JASPER HAGENAAR – ‘Feniks hand’ – een nieuwe editie

Jasper Hagenaar maakte in 2006 na een werkperiode aan de Rijksakademie in Amsterdam zijn debuut en is al jaren een succesvol schilder met mooie ingetogen tentoonstellingen, zijn werk is opgenomen in talloze collecties, zoals het Teylers Museum en het Centraal Museum. En terecht, zijn werk is mooi gedoseerd geschilderd en vrij raadselachtig. Beelden uit een wonderlijke tussenwereld met referenties naar film en geschiedenis. Jasper maakte speciaal voor We Like Art een nieuwe editie. We vroegen hem naar zijn werk, atelier en de editie 'Feniks hand'.

Ha Jasper, kun je iets vertellen over je atelierruimte in Utrecht?

Ik werk in een groot en licht atelier in de binnenstad van Utrecht. Het bevindt zich in een oud schoolgebouw uit het begin van de 20ste eeuw op de eerste verdieping. We delen het pand met twee crèches en een dansschool, waardoor het eigenlijk nooit stil is. Ik heb hier in het begin aan moeten wennen, maar vind het nu eigenlijk wel prettig; een zeker besef van de buitenwereld. Ik kijk uit op de achtertuinen van de villa’s aan de Maliebaan, die wel wat weghebben van een verborgen park in de stad.

 

Hoe ziet je gemiddelde werkdag er uit?

Ik ben meestal tussen 8 uur en half negen in mijn atelier.  Ik houd van de ochtend en ben dan meestal het productiefst. Het eerste wat ik doe als ik binnenkom is water koken voor thee en muziek aanzetten. Als ik bezig ben voor een tentoonstelling of midden in een serie werken zit, begin ik het liefst zo snel mogelijk. Vaak weet ik dan ook precies hoe en waarmee ik verder moet. Ik werk dan meestal door tot een uur of 5, soms onderbroken door een wandelingetje naar de supermarkt om lunch te gaan halen. Dagen dat ik niet midden in een proces zit, zijn wat losser. Dan zit ik soms een paar uur te lezen of muziek te luisteren en tussendoor maak ik schetsen of modellen.

 

Je werkt graag aan reeksen schilderijen die onderling verwant, haast familie zijn. Zo werk je al een paar jaar aan een series van vitrines, vazen en reliëfs. Kun je hier iets vertellen over dat seriematige werken?

Ik werk zeker in reeksen en ze als familie benoemen is ook juist, maar ik wil een groep werken schilderen die qua stemming met elkaar verwant zijn. Niet zozeer het onderwerp van de werken schept de samenhang, maar de stemming die ze uitstralen. Ik begin zo’n groep werken meestal met een vaag idee in mijn hoofd waar het ongeveer heen moet en vervolgens, ergens halverwege begint dit thema / deze stemming concrete vormen aan te nemen.

Tentoonstelling Negen Vazen bij Galerie Althuis Hofland fine arts

Binnen deze manier van werken heb ik inderdaad een aantal onderwerpen die mij zeer dierbaar zijn en die ik op verschillende manieren inzet. Zo kan een vaas of vitrine in de ene tentoonstelling een andere rol spelen dan in een andere. Als je bepaalde onderwerpen vaak geschilderd hebt, worden het een soort goede vrienden. Je weet wat je aan ze hebt, waar de moeilijkheden zitten en wanneer ze op hun best zijn, en toch blijft het interessant.

 

Ook lijkt het alsof je je graag verhoudt tot de antieke wereld, maar dan misschien meer met de antieke wereld zoals die heel individueel beleefd wordt?

Ik heb natuurlijk ooit nog een jaar geschiedenis gestudeerd. Het bleef echter bij een jaar omdat ik het me allemaal iets romantischer had voorgesteld. De romantiek van het verleden is zeker een element binnen mijn werk. Maar het gaat mij vooral over het gevoel dat ik had als kind toen ik tussen de fossielen liep in het Natural History museum in Londen, of door de zalen van het Teylers in Haarlem. Deze verwondering, gecombineerd met een jeugdige zucht naar avontuur (het waren de jaren van Indiana Jones) is het werkelijke thema van deze werken.

 

De reliëf schilderijen zijn eigenlijk op een soortgelijke manier ontstaan. Ik werd door mijn ouders veelvuldig meegenomen naar allerhande musea en als kind is er toen een bepaald beeld in mijn hoofd ontstaan hoe ‘moderne’ kunst er uit hoort te zien. De geschilderde reliëfs zijn direct hier uit voortgekomen.

 

Rendez Vous met Frans Hals, in Frans Hals Hof, foto: GJ van Rooij

Afgelopen zomer had je een mooie dubbeltentoonstelling met Anton Henning in het Frans Hals Museum, waarbij jullie beiden reageerden op werk van Frans Hals. Hoe heb je dit experiment ervaren?

Ik merkte dat het echt begon te leven toen ik daadwerkelijk de collectie van het museum ben ingedoken. Toen ik eenmaal bepaald had welke werken uit de collectie ik wilde gebruiken, ging het eigenlijk allemaal vrij soepel. Ik heb natuurlijk veel met Anton kunnen sparren over de ideeën die ik had. Dat we drie zalen hebben gekregen van het museum was ook niet onbelangrijk; hierdoor konden we ook daadwerkelijk iets neerzetten.

Ik vond het te gek om toch weer op een andere manier naar mijn eigen werk te moeten kijken.  Al met al was het best een complexe opdracht die we onszelf hebben gegeven. Het is namelijk een dunne lijn tussen citeren en kopiëren. Daarnaast wil je je eigen werk recht doen en vooral niet te plat gaan reageren op de gekozen werken en uiteindelijk moet het geheel ook nog een goede show vormen. Maar ik heb er met heel veel plezier aan gewerkt en ben erg blij met het resultaat.

Rendez Vous met Frans Hals, Frans Hals Hof, foto: GJ van Rooij

Je maakte een raadselachtige editie voor We Like Art waarin een beschilderde hand centraal staat. Wat wil je over dit beeld kwijt?

Niet te veel haha. Ik wil niet te veel uit leggen, omdat het juist zo mooi is om als kijker te worden meegenomen; om je eigen verhaal erbij te kunnen verzinnen. Het idee van het lichaam, of een lichaamsdeel, als canvas vind ik mooi. Het refereert natuurlijk aan tribale schilderingen en tatoeages. Maar door  de vorm en zeker ook het onderwerp van de schildering op de hand, ontstaan allerhande nieuwe associaties.

Deze Feniks, maar ook bijvoorbeeld de Batman op de onderkant van de voet  in een eerder werk, brengen naar mijn idee precies de juiste mate van verwondering in het beeld. En de Feniks is natuurlijk sowieso een prachtig onderwerp.

Speciale editie ‘Feniks hand’ (2018), piezografie/pigment druk, 40 x 30 cm

Je werkt kenmerkt zich door een gedempt kleurgebruik en een vaardige toets. Hoe is dat zo gekomen?

Ik ben jaren terug op de Rijksakademie begonnen met het maken van aquarellen op papier. In deze werken zit een zekere losheid en een gestuurd toeval. Ook maak je bij aquarellen gebruik van het wit van het papier. Ik heb deze techniek vertaald naar olieverf.  Waar weinig mensen bij stilstaan is het belang van de ondergrond waarop je schildert.

Verf gedraagt zich op elke ondergrond anders. Ik ben jaren op zoek geweest naar de geschikte drager  om op te schilderen. Ik werk momenteel bijna altijd op paneel dat ik zelf op een bepaalde manier prepareer.  Het uiteindelijke resultaat is een samengaan van al deze factoren. Ik ben altijd op zoek naar een hoge mate van concentratie in mijn schilderen, Ik zie te veel werk om me heen dat dit mist. Het gedempte kleurpalet is iets wat ik altijd heb gebruikt. Het past bij de onderwerpen die ik schilder, maar ook bij mij als mens; ik houd van de herfst.

 

Batman’s left foot (2016), olieverf op paneel, 56,8 x 35 cm, collectie centraal museum

Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk, een nieuwe serie? 

Ik heb hier eerder al het een en ander over gezegd; hoe een groep werken langzaam vorm krijgt. De aanleiding kan van alles zijn. Een boek dat ik heb gelezen of een filmscène. Soms zelfs een enkel woord, of een bepaalde herinnering.  Haven, de titel van mijn tentoonstelling uit 2012 heeft jaren daarvoor op een post it, boven mijn bureau gehangen.

Meestal maak ik dan een of twee werken die een directe relatie hiermee hebben en vervolgens komen er nieuwe associaties. Het lijkt op die momenten alsof ik veel scherper naar mijn omgeving kijk en opeens zie ik overal mogelijke schilderijen. Daarnaast ga ik dan ook gericht op zoek naar beelden die ik kan gebruiken, of ik maak nieuwe modellen die ik kan schilderen. Juist het samengaan van deze uitermate geconstrueerde beelden en toevallige vondsten vind ik mooi.

 

Wanneer is een werk voor jou af en geslaagd?

Als je net met een schilderij begint, ligt alles nog open, langzaam groeit zo’n werk en  merk je dat je steeds dichterbij komt en daardoor steeds voorzichtiger gaat handelen, tot je op een punt komt dat je weet dat je moet ophouden. Een enkele keer weet ik dan direct dat het goed is, vaker moet ik het dan een tijdje laten voor wat het is.

Ik moet dan opnieuw een zekere afstand tot het werk opbouwen, zodat ik er wat objectiever over kan oordelen. Als je net heel intensief een aantal dagen aan een schilderij hebt gewerkt, wil je niet altijd toegeven dat het eigenlijk toch niet zo goed is geworden.

 

Speciale editie ‘Phoenix Hand’

Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?

Ik heb een bescheiden collectie. De meeste werken heb ik geruild met collega’s en hebben daarom een persoonlijk verhaal. Een enkel werk heb ik gekocht.  Ik word er nog steeds elke dag blij van om ze om me heen te hebben.

 

Jasper Hagenaar

Jasper Hagenaar heeft een mooie staat van dienst. Hij was onder meer winnaar van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst. Zijn werk is in allerlei museale, bedrijfs en particuliere collecties opgenomen. Kunstcriticus Hans den Hartog Jager gaf zelfs in NRC Handelsblad een verkapt koopadvies naar aanleiding van een solotentoonstelling die hij bezocht had. Hij omschreef de panelen van Jasper als “kleine, ongrijpbare herinneringen. Zo klein en krachtig dat je ze het liefst meteen onder je arm zou meenemen om ze op een beschut plekje in je huis te hangen en daar als geheime schat te koesteren. Niet te veel blikken. Afzondering. Intimiteit.”

  • Jasper Hagenaar

    Feniks hand (2018)
    € 485,-

  • Jasper Hagenaar – aquarellen

    Jasper Hagenaar (Tilburg, 1977) is al jaren 1 van de vaste deelnemers aan de tentoonstelling rond de Koninklijke Prijs van de Schilderkunst. Dat moet een vrolijk weerzien zijn met de majesteit tijdens haar jaarlijkse rondje langs de selecteerde schilders. “Zo Jasper, wat heb je dit jaar veur ons gemaakt?”

    Lees verder: Jasper Hagenaar – aquarellen