Helen Verhoeven won afgelopen jaar de ABN AMRO kunstprijs en toonde haar werk onder meer in de Hermitage in Amsterdam, De jurytekst is raak:
“Verhoeven flirt met kunsthistorische tradities en botsende stijlen, schildert virtuoos – soms bewust grof en onbeholpen, soms uiterst precies – en beweegt zich vrijelijk heen en weer tussen perspectief, close-up en fragmentatie, zonder het geheel uit het oog te verliezen. (..)”
De Kunstmeisjes zelf schreven in 2018 naar aanleiding van de tentoonstelling Oh God van Helen Verhoeven in het Bonnefanten Museum:
“Haar ietwat ‘awkward’ figuren wachten ons in hun blootje op. We zien verhalen en onderwerpen uit de Bijbel, die eigenlijk van alle tijden zijn: overspel, ongewenste zwangerschap en prostitutie. Het werk van Verhoeven geeft hier een hedendaags twist aan en toont dat het soap-gehalte van het leven zich niet beperkt tot bijbelverhalen en middeleeuwse drama’s.”
Wij vroegen Helen naar haar werk, atelierleven en de nieuwe editie.
Hoe vond je destijds als jonge kunstenaar je eigen geluid?
Ik zou eigenlijk helemaal niet zeggen dat ik als jonge kunstenaar mijn eigen ‘geluid’ – stem of stijl – heb gevonden. Als puber en daarna als kunstacademie student probeerde ik van alles: ik wou techniek leren, alles kunnen en mogen en vooral mezelf uitdrukken… maar het was veel te vroeg om mijn beeldtaal vast te leggen. Het was vooral belangrijk voor me om veel te experimenteren, te doen waar ik zin in had.
Pas na veel maken en veel tijd is daar een persoonlijke taal uit ontwikkeld; een taal die hopelijk trouwens mag blijven veranderen en verbazen. Op het moment dat ik mijn eigen ‘geluid’ echt kan benoemen, is het al te saai om het nog eens zo te laten klinken. Je ontdekt je stijl eigenlijk per ongeluk; of beter gezegd: je herkent het pas naderhand, op hetzelfde moment dat je aan iets nieuws toe bent.
Je woont en werkt sinds 2009 in Berlijn, heeft de stad invloed op je werk?
Ja, in de zin dat het een plek is waar ik me goed kan concentreren; waar ik een hele fijne werkplek heb opgezet. Maar het is moeilijk om te zeggen wat er anders zou zijn als ik ergens anders was geweest. Het werk is groter geworden omdat ik de plaats ervoor had… dat wel.
En het werk was wat grauwer, en tijdje, maar ik weet niet of dat door het weer, de omgeving van mijn atelier, de Duitse geschiedenis of mijn eigen omstandigheden kwam. Wel moet ik toegeven dat ik in 2013 een jaar in LA heb gewerkt en dat het licht en de kleur toen meteen heel nadrukkelijk terug in mijn werk kwamen.
Kun je voor ons je atelier omschrijven?
Het ateliergebouw is in het voormalige geheime gebied van de Stasi, in Oost-Berlijn. Mijn atelier kijkt uit op de Stasi gevangenis waar nu tientallen bussen met pubers dagelijks uitstappen om rondleidingen te krijgen in wat nu dus een museum is geworden.
In het ateliergebouw zijn ongeveer 15 ateliers en werkplaatsen waaronder hout, metal, en drukwerkplaatsen. Dit maakt het mogelijk voor mij om vrijwel alles terplekke te kunnen maken en omdat ik het schilderen altijd alleen doe, is het leuk om zo nu en dan met andere mensen in het gebouw samen te kunnen werken.
Mijn eigen atelier is een lange rechthoek. Je komt ongeveer in het midden binnen en als je naar links kijkt zie je het schilder gebied. Hier maak ik alle grote schilderijen. Er liggen schetsen en collages op het raamkozijn en stapels boeken en dozen met knipsels op de planken onder de ramen.
Ik heb meerdere tafels. Eén om aan te tekenen of te computeren; nog een paar die ik kan opvouwen, en één grote tafel met wielen waarop veel vieze paletten, potjes, tubes verf en ranzige zowel als nieuwe kwasten door elkaar heen liggen.
Rechts van de ingang heb ik een soort van hok gebouwd waar alle ramen en doeken, oude, nieuwe, en mislukte schilderijen staan. Daarachter is het gebied voor drie dimensionaal werk: hier staat de oven voor keramiek werk, waarnaast de tegels voor mozaïek liggen. Hier staan ook kasten met stukken tapijt, oude lappen, kippengaas, piepschuim, kapotte lampen, stukken hout, etc. Ik heb het atelier zo opgedeeld dat ik tussen verschillende projecten heen en weer kan springen.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Ik luister graag naar muziek, maar luister ook vaak naar het nieuws (Amerikaans National Public Radio), audioboeken en lezingen, en vooral naar podcasts. Daarnaast hou ik ook wel van stilte hoor. Soms is het stil omdat ik ben vergeten wat aan te zetten, maar soms omdat ik opeens helemaal knettergek van geluid word en me even echt wil concentreren.
Toch moet ik zeggen dat een zekere afleiding van een gedeelte van mijn hersenen wel goed is voor het schilderen; het is alsof ik betere beslissingen maak als ik niet bewust bezig ben. Wanneer ik naar een podcast luister kunnen mijn handen en ogen zonder de inmenging van twijfel of slechte ideeën werken. De intelligentie van het onbewuste kan dan als het ware de zaak overnemen.
Hoe ziet je gemiddelde werkweek eruit?
Sinds ik kinderen heb werk ik meestal niet meer in het weekend. Voor dat er kinderen waren werkte ik eigenlijk altijd 7 dagen per week, van ‘s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Er zijn nu veel minder atelieruren in de week, maar de afstand van het werk geeft eigenlijk wel perspectief, en de tijd met familie geeft natuurlijk ook plezier, inspiratie en nog veel meer.
Ik vind het zoeken naar balans tussen werk en moederschap soms moeilijk (je wil geen van twee te kort doen), maar met discipline en vooral de noodzakelijke hulp en steun van familie en/of kinderopvang blijkt het gelukkig wel mogelijk. Mijn werkdagen zijn nu min-of-meer ‘nine to five’, nou ja, misschien eerder 10 tot 4. Als ik een drukkende deadline heb worden die dagen weer wat langer en slaap ik zo nu en dan in het atelier.
Kun je ons iets vertellen over hoe je in het algemeen begint aan een nieuwe reeks werken?
Dat verschilt: Soms heb ik al een tijd ideeën verzameld… dat kunnen beelden zijn die ’s avonds in bed in mij opkomen, die ik op straat zie, of die zijn gebaseerd op verhalen die ik heb gehoord of gelezen. Dan maak ik hier schetsen van, leg die op een rij en beslis dan wat ik verder wil uitwerken.
Daarvoor verzamel ik dan referentiemateriaal en op basis daarvan maak ik meer uitgewerkte schetsen, collages of maquettes. Ik werk vervolgens rechtstreeks van die studies of belicht ze en/of ontwikkel ze verder in de computer.
Maar soms begin ik ook met niks; althans, ik heb dan nog geen plannen en begin met boeken in de bibliotheek, een museumverzameling of mijn eigen beeldarchieven. Of ik ga gewoon vrij associërend met google image search kijken wat ik tegen kom. Het zijn hier vaak de ‘misverstanden’ die tot ideeën leiden voor schilderijen.
Dat wil zeggen: de dingen die ik eerst denk te zien met al die kleine icoontjes zijn vaak de dingen die ik wil gebruiken; niet de beelden die het daadzakelijk zijn als je ze vergroot. Ik ben geïnteresseerd in die misverstanden omdat je hiermee de logica van je onbewust zijn eigenlijk tegenkomt. Bij het invullen van de incomplete informatie krijg je je eigen ongecensureerde gedachtes te zien.
Je schilderijen zijn heel intens en voelen soms als een droom van waaruit het lastig wakker worden is. Ook ervaren we een zekere melancholieke ondertoon bij je werk. Terwijl uit de nieuwe editie juist een opgewekte lichtheid spreekt, een zomers tafereel van een vrouw met zelfbewuste tred. Kun je iets vertellen over de speciale editie en het kleurgebruik?
Thema’s, kleuren en compositionele oplossingen herhalen zich in mijn werk – ook als ik dat probeer te vermijden. Ik probeer eigenlijk meestal om juist een stap in een andere richting te nemen, maar je neemt jezelf toch ook weer mee. Zo zie ik dat bepaalde tendensen terugkomen, terwijl andere aspecten van het werk ontwikkelen en veranderen.
In het geval van deze editie ligt het beeld eigenlijk in verlenging van mijn Libby Libby Libby series, maar het kleurgebruik komt eerder van de Oh God en Schamerkat schilderijen… maar ze zijn hier wat zachter, minder fel. Ik geloof dat ik het contrast wat wou tegenhouden, niet zozeer bewust, niet met één of andere bedoeling, maar gewoon omdat dit voor mijn gevoel klopte.
Misschien hebben deze kleuren ‘opgewekte lichtheid’ (dat had ik zelf niet helemaal gezien) maar het heeft volgens mij desondanks een melancholieke ondertoon. Ook heeft het voor mij iets droomachtigs trouwens: dat hondje onder haar rok is ook kat en/of duivel, en dat vliegende ding naast haar hoofd is een vreemde vogel en/of een baby met een sjaal in een gedachtewolkje, of iets heel anders…
En ja, misschien heeft ze een zelfbewust tred, maar misschien staat ze juist stijf stil; kan ook. Ik was vooral verbaasd over haar uitdrukking en was tevreden met haar uitgesmeerde lippen. Hoe dat eruit kwam voelde als een cadeautje van het drukproces, waarin je niet altijd alle controle hebt.
Je maakte een linoleumdruk. Kun je hier iets over vertellen over hoe je deze techniek ervaart en gebruikt?
Ik vind drukwerk heel mooi maar heb lang gezocht naar een techniek waarmee ik mijn schildertaal goed kan vertalen. Dat vond ik moeilijk als je maar met één kleur drukt; vooral bij linoleum blijft het dan nogal ‘lineair’… Maar met meerdere kleuren wordt deze techniek opeens veel schilderachtiger: je speelt dan meer met vlakken en hoe kleuren over elkaar heen liggen of tegen elkaar aan botsen.
Dat vind ik spannend. Daarnaast heb je dus dat element van verassing plus het feit dat je niet achteruit kan werken. Dat is heel anders dan schilderen, waarbij je altijd alles kan blijven aanpassen, altijd kan aanzetten of terugdraaien, kan reageren op wat je ziet. Met drukken kan dat veel minder. Het is in die zin meer een momentopname en dat zorgt voor een zekere transparantie: eerlijkheid.
Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?
Ik heb voor het eerst in jaren een beetje tijd genomen om dingen puur voor de lol te doen, zonder deadline of bestemming. Ook al zijn er alweer projecten in de planning waar ik me op verheug, hoop ik aan deze ruimte vast te houden om voor mijn plezier wat dingen te doen die niet per se moeten lukken. Ik heb behoefte aan het nieuwe, aan iets onbekends… dus daar kan ik nog niet zoveel over zeggen.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?
In de afgelopen jaren ben ik werk gaan ruilen met vrienden. Ik heb iets van vijf ‘Art Swaps’ georganiseerd, waarvoor verschillende vriendenkringen edities maken die ze dan met elkaar uitwisselden. Ik was hierop gekomen omdat ik het zo jammer vond dat ik helemaal niks van mijn vrienden had. Met zo’n Art Swap heb je dan met één feestje 10 á 15 nieuwe kunstwerkjes.
Ik heb zo inmiddels best veel werk verzameld en ik vind het heel fijn om ermee te leven. Ik moet zeggen dat tijd ook een hele andere maatlat voor werk is. In het museum kijk je vaak enkele minuten naar een werk maar thuis kijk je er vele uren naar. Dan zie je welk werk je na een paar jaar nog steeds intrigeert. En je ziet ook hoe je zelf veranderd: je neemt je eigen ontwikkelingen waar in de verschuivingen van wat je waardeert.
In de reeks Hollandse Meesters is een bijzonder en intiem atelierportret gemaakt van Helen Verhoeven door Astrid Bussink.
Speciale editie: Untitled (Last Libby) 2020, linoleumdruk, 5 kleurgangen, beeldformaat 30.1 x 21 cm, papierformaat 47.6 x 35.2 cm, oplage 35
Helen Verhoeven (1974, Leiden), volgde haar opleiding in Amerika en in Nederland. Ze studeerde aan het San Francisco Art Insititute (1992-1996), de New York Academy of Art (1998-2001) en de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam (2005-2006). Werk van Verhoeven was onder meer te zien bij Stigter van Doesburg (Amsterdam) en in het Bonnefantenmuseum (Maastricht). In 2008 won ze de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, in 2010 de Wolvecampprijs. Verhoevens werk bevindt zich in belangrijke collecties, waaronder die van het Stedelijk Museum Amsterdam, het Centraal Museum Utrecht en The Museum of Contemporary Art in Miami. Verhoeven won in 2019 de ABN AMRO kunstprijs.