Het werk van Erik Mattijssen is enigszins overrompelend. Het is een intense omarming van de wereld van de dingen. Zoals je als kind soms overvallen raakt door de detaillering en de sensatie van kleuren van een plek. Mattijssen voelt zich thuis in die vreemde tussenwereld van droom en nostalgie. Waarin alles tegelijkertijd om je aandacht vraagt. De opgevoerde kleuren en de grafische details maken dat je zijn collages werk op papier ondergaat als een bijzonder universum. Mooi zijn de verwijzingen en associaties met kunst en kunstenaars die overal opduiken.
Mattijssen heeft een lange staat van dienst met talloze galerie en museale tentoonstellingen. Hij maakte afgelopen jaren een aantal grote werken, onder andere voor het NKI AVL ziekenhuis in Amsterdam en het nieuwe LAM museum in Lisse. Tijdens een werkperiode in Parijs herontdekte hij zijn liefde voor de grafische details van exotische potjes en conserven. We zijn heel blij dat we op We Like Art nu 2 nieuwe edities kunnen brengen van deze nieuwe stillevens. De kleuren in de prints zijn waanzinnig, moeilijk om het computerscherm te evenaren.
We vroegen Erik Mattijssen in zijn fraaie atelier op de Amsterdamse Wallen naar zijn werk.
Hoe vond je destijds als jonge kunstenaar je eigen geluid?
Aan mijn studenten op de Rietveld Academie vertel ik graag dat het gewoon lang duurt voor je je eigen geluid gevonden hebt. In je studietijd ben je als een spons, alles uitproberend, maar ook geïntimideerd door je helden, je medestudenten, soms door je docenten. Dan is er een eindexamen waarin je je voor het eerst aan de buitenwereld toont. Ik had het geluk meteen opgepikt te worden door galeries, en daarna hard te kunnen doorwerken en tentoon te stellen.
Maar eigenlijk wist ik pas tien jaar na dat eindexamen waarover ik het wilde hebben, het besef dat wat ik maakte écht van mij was. Ik verbleef en werkte een jaar in Spanje waar niemand over mijn schouders meekeek. Dat was als thuiskomen, was zeer bevrijdend.
Hoe ziet je gemiddelde werkweek er uit?
Een week kan bij mij flink versnipperd zijn. Ik doe veel dingen door elkaar en daar ben ik ook wel goed in; multi-taskend door het leven. Natuurlijk moet je om vooruit te komen in je werk geconcentreerd zijn en al het andere even vergeten. Dat lukt mij vaak pas ‘s avonds laat, bij kunstlicht – gek genoeg. Mijn atelier heeft een groot glazen dak waardoor het juist overdag ideaal is om te werken, maar dan ben ik vaak onrustig. Toch lukt het me doorgaans veel tot stand te brengen, op allerlei fronten.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Mijn atelier ligt aan een stille binnentuin midden op de Wallen. Er zingen merels en er bloeien bloemen; het is een paradijselijke plek. Niettemin moet er muziek zijn, afgewisseld met radio 1; de buitenwereld. Ik ben een omnivoor waar het muziek betreft en wissel Bach’s cello sonata’s af met Beyoncé en dan keihard. Gek genoeg gaat dat samen met een hoge vorm van concentratie. Zo zijn er delen van een tekening voor altijd gekoppeld aan nieuws over de val van een kabinet, of de MH17.
Je hebt vorig jaar een werkperiode gehad in Parijs die zijn invloed heeft achtergelaten op je werk, kun je hier wat over vertellen?
Dat is een grote verwennerij geweest; een half jaar in het hart van Parijs verblijven in een enorm pand met 200 andere kunstenaars en musici uit de hele wereld. Het Mondriaan Fonds beheert daar een atelier, dat ooit betaald is uit het legaat van mevrouw Holsboer. Je kunnen laven aan het enorme aanbod tentoonstellingen en collecties en aan elkaar, is een grote luxe.
Ik heb niet lang nodig gehad om te kunnen beginnen. Er was om de hoek van het atelier een fantastische kruidenierszaak, –zoals er weinig meer zijn– en die ben ik gaan portretteren. Het is een uitbundige hommage geworden. En dan heb ik me eindelijk eens echt verdiept in Henri Matisse, veel over hem gelezen en een tweede groot werk gemaakt, dat samengesteld is uit afbeeldingen van zijn laatste atelier.
Ik heb tijdens mijn verblijf ook een blog bijgehouden dat nog online is en veel gelezen wordt.
Kun je ons iets vertellen over hoe je in het algemeen begint aan nieuwe tekening?
Het een volgt uit het ander natuurlijk, ik maak geen grote stappen. In de loop der jaren heb ik een flink archief in mappen aangelegd waarop woorden als ‘Interieurs’, ‘Poppen’, ‘Behang’, en ‘Bloemen’ vermeld staan. Onder die rubrieken verzamel ik afbeeldingen van dingen die ik tegenkom en me opvallen. Dat kan een met plakfolie-in baksteen-motief bekleed douchekrukje uit Sint Petersburg zijn, of een handpop uit een speelgoedmuseum in Lissabon.
Het begint meestal met een kleine schets van een ruimte, die ik groot projecteer als basis en die ik langzaam vul. Zo ga ik te werk bij een tekening van fors formaat. Als ik klein werk, levert dat vaak een reeks op, zoals de Conservenserie. Mijn vader die in de conserven-voedingsmiddelen zat, was dol op al die mooie blikken en ik ook.
Erik Mattijssen, Hoogstraat deel 2 (2019), 300 x 202 cm
Is het maken van een tekening voor jou een reis of meer een parcours van A naar B?
Een reis klinkt aantrekkelijker dan een parcours, maar het is beide. De opzet van een tekening is bepalend als kader, en vervolgens groeit het gestaag met beelden die ik tegenkom, tot het allemaal klopt. Maar het gaat bedachtzaam met lange staar-pauzes. Ik moet ook in een vroeg stadium bedenken wat vóór in het werk zit, en wat achter. Ik werk dan ook niet als een schilder, maar als een tekenaar; van voren naar achteren. Omdat je niet met pastelkrijt over potlood heen kunt bijvoorbeeld, moet ik weten welk deel ik heel verfijnd weergeven wil, in potlood, om dan achterwaarts te gaan voor grovere delen.
In je werk gebruik je veel objecten, verzamel je deze objecten?
Nee, dat is nog wel eens teleurstellend voor bezoekers aan mijn atelier, die veel vazen, potten, dode bloemen en opgezette dieren verwachten. Het is er juist tamelijk leeg en opgeruimd. Behalve dan een enorme bak met duizenden pastelkrijtjes en een grote tafel vol gouacheverf. De objecten in mijn werk ben ik ooit ergens tegengekomen en zijn gefotografeerd, komen van de afbeeldingen die ik verzamel of ik heb ze verzonnen.
Erik Mattijssen, 99 cent, 65 x 50 cm
Je kleurgebruik is heel bijzonder, hoe ervaar je dit zelf?
Kleur is er altijd geweest, behoudens een korte periode begin jaren ’90 toen ik uitsluitend met potlood en conté krijt werkte. Het is zo’n opwindende, vreugdevolle aangelegenheid, kleuren kiezen, kleuren koppelen, dat ik niet zonder zou kunnen. Na mijn verblijf in Calcutta, in India, is mijn kleurgebruik nog meer uitgesproken geworden. Daar geloof je je ogen niet; wat kleur teweeg kan brengen. Als ik niet weet hoe ik verder moet, pak ik graag een boek van Kirchner (hoe hij roze naast turquoise zet) of ik kijk naar het werk van Hans Ebeling Koning, een van de beste kunstenaars van Nederland en volstrekt onnavolgbaar in zijn kleurkeuze.
Wanneer is een werk voor jou af?
Dat blijft voor niet-kunstenaars altijd een raadsel. Maar na eindeloos staren en scannen met je ogen, speurend naar een deel dat nog niet in orde is, weet je het ineens heel zeker: het is af.
L’épicerie en Kermisvrijer Stedelijk Museum Schiedam, 2019
Je hebt momenteel een solotentoonstelling in Museum Schiedam, wat laat je daar zien?
Dat is een eervolle uitnodiging, in een van de leukste musea van Nederland waar professionaliteit gekoppeld is aan aardig en zorgvuldig zijn. Niet- hiërarchisch is een zeldzaamheid in museumland. Het zijn eigenlijk twee tentoonstellingen. Eén is een kleine solo met een keuze uit de werken die in de NOG collectie opgenomen zijn, aangevuld met werken die me dierbaar zijn. Dus een doorsnede van wat ik maakte in de afgelopen 25 jaar.
En dan heb ik van het museum de opdracht gekregen de Hoogstraat – de straat waaraan het museum ligt – te portretteren. Daaromheen is een heel levendige tentoonstelling samengesteld. De titel van mijn solo ‘Kermisvrijer, de ezel en andere zaken’ is ook de naam van het boek dat erbij uitgegeven wordt.
L’épicerie du Monde, 2018 Galerie Jean Brolly, Paris
Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?
Eerst is er de Biënnale Gelderland, waar we met 16 kunstenaars werk voor maken dat vanaf oktober getoond zal worden in de binnenstad van Arnhem en in museum het Valkhof in Nijmegen. En volgend jaar is er hetzelfde museum opnieuw een solo met oud en nieuw werk!
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?
Mijn huis hangt he-le-maal vol en daar beleef ik veel plezier aan. Het heeft iets geruststellends, thuiskomen en je omringd weten met werk waar je van houdt. Er hangt maar één klein stilleven van mezelf. Ik heb veel gekocht op veilingen, gekregen van vrienden, of geruild. Er kan nu eigenlijk niets meer bij. Door slim schuiven vond ik nog een plaats voor mijn laatste aankoop, een tekening/collage van Susanna Inglada.
Pickled Peppers en Polnische Art (2019), beide 70 x 45 cm, oplage 20
Kun je iets vertellen over de 2 speciale edities die je voor ons maakte?
Die komen voort uit het grote werk dat ik in Parijs maakte, over Izrael, l’épicerie du monde, de aantrekkelijke kruidenierszaak. In Parijs realiseerde ik me dat mijn liefde voor het grafisch ontwerp me ooit naar de Rietveld leidde. Kunst kwam later pas. En nog steeds raak ik niet uitgekeken in een winkel vol potjes en etiketten en namen van producten en hoe die vormgegeven zijn. Dit werk vat dat allemaal mooi samen.
Twee edities van Erik Mattijssen waren te zien bij DE.GROEN in Arnhem, december 2019 (foto Natascha Libbert)