Hygiene (2013), piezografie, oplage 25, collage, genaaide Q-tips op papier, 33 x 18,5 cm
De tekeningen van Kinke Kooi (Leeuwarden, 1961) zien er dromerig, lichamelijk, ongrijpbaar en vrouwelijk uit. Teksten of uitspraken over haar werk klinken vaak wat mysterieus en gaan over het vullen van ruimte tussen de dingen en het tekenen van het onzichtbare –zoals aura’s en dampen.
Het oneindig herhalen van lijntjes met potlood is een bijna meditatieve handeling voor Kinke Kooi. Slechts met 1 potlood iets kunnen creëren intrigeert haar, door veel slijpen en poetsen ontstaat heel langzaam een beeld. Kinke Kooi werkt veel met thema’s waarvoor ze zich schaamt of schaamde. Als ze zich ergens voor schaamt ontstaat er een soort innerlijke drang om het tekenen. Om er dicht op te zitten en het helemaal uit te diepen.
Installatiefoto Feature Inc. NY
We vroegen in 2015 Kinke Kooi naar haar werk en atelier en haar eerstvolgende solo in New York.
Hoi Kinke, je bent hard aan het werk voor een solo in New York in januari 2016, kun je hier iets over vertellen?
Ik heb 15 jaar met Feature Inc. gewerkt. Hudson, de eigenaar stond bekend als een van de meest bezielde galeriehouders in New York; het was een zegen voor mij om met hem te werken. Het was dan ook een hele schok dat hij vorig jaar onverwacht overleed. Ik mis hem nog steeds. Een half jaar geleden kreeg ik een solo aangeboden van Sandra Gering Gallery, zij kende Hudson goed, dat is heel fijn.
Het is weer spannend zo’n eerste keer. De tentoonstelling gaat over gastvrijheid; de verhouding tussen het zwaard en de schede. Meestal gaat alle aandacht uit naar het zwaard, maar de schede voorkomt dat het zwaard scherp is door het toe te laten; de schede gaat over gastvrijheid. Ik twijfel nog over de titel: ‘preventing the sharp from being sharp’ of ‘soft in the middle’…
Zou je iets kunnen vertellen over het ontstaan van de nieuwe Nimbus-editie bij de Westergasfabriek? Ik vond het belangrijk dat er een verband is tussen We Like Art en het werk. De Westergasfabriek, en specifiek het Machinegebouw is een locatie geweest voor de tentoonstellingen van We Like Art en een prachtig industrieel gebouw. Al snel kwam de bijbehorende kleine kapel naar voren omdat ik een intieme ruimte geschikt vond voor een kleiner formaat editie. Het is een smalle hoge ruimte met roestige en afgebladderde muren, een houten plafond en drie hanglampen op de plek van het denkbeeldige altaar. Onder de lampen en de hoge zijramen moest de wolk komen en ik wilde zoveel mogelijk met natuurlijk licht werken.
De zon komt in de ochtend net binnen en beweegt zich langs de zijramen naar de achterkant. Op deze 4e september wisselden bewolking en zon voortdurend elkaar af zodat we een fantastische keuze aan schilderkunstige lichtsituaties hadden. Uiteindelijk kies ik voor dat beeld waarin volume, vorm, hoogte en licht de juiste relatie met de ruimte aangaan.
Elke wolk zou je kunnen zien als een overwinning op een ruimte, waarin je de ruimte toont door middel van een idee, als tegenhanger van de wetmatigheid van die ruimte. De foto fungeert als document van de wolk die daar heeft plaatsgevonden en inmiddels weer verdwenen is. ‘Nimbus’ bevindt zich daarmee vooral in de verbeelding van de beschouwer.
De nieuwe editie Nimbus WLA (2017), hoogwaardige piezografie print, oplage 50, 36 x 39 cm (inclusief kleine witrand)
Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
Vluchtigheid, dualiteit en momenten van transitie komen steeds terug.
Waar ben je opgegroeid en opgeleid?
Ik ben opgegroeid in Hoogezand en heb gestudeerd in Groningen.
Wat inspireert je?
Wat als … ?
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Het begint meestal met een idee dat je gewoon wilt zien voor je zelf en daarvoor zul je het moeten maken. Ik ga dan vrij pragmatisch te werk. Informatie zoeken, materiaal verkrijgen en bouwen en testen. Andere ideeën sluimeren een beetje en worden aangewakkerd door een tekst, omgeving, materiaal of dat ‘Lego’ stukje waarnaar je eigenlijk niet opzoek was – maar wat wel heel goed past.
Hoe ziet je gemiddelde werkweek er uit?
Het gemiddelde van de laatste 3 jaar komt neer op 2 dagen e-mailen, 1 dag werken in het buitenland, 2 dagen voorbereiding voor een project/opdracht of tentoonstelling en 1 dag produceren.
Kun je voor ons je studio omschrijven?
Achter de grijs-oranje deur in het kantoor van We Like Art bevindt zich mijn atelier, een betonnen ruimte zonder ramen, vrij hoog maar op de begane grond.
Kun je 3 ongewone items opnoemen in je studio?
Slechts op bezoek zijn 2 grote neon bakletters en 1 cijfer.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Ik werk graag met muziek maar bijna altijd in stilte gek genoeg.
Waar streef je naar in je werk?
“I love it when a plan comes together”.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars? Waarom?
Ja, sommige werkjes zijn gewoon te mooi. Ik heb werken geruild of gekocht. Onder andere van Niels Post. Pascal Bastiaenen, Celine van den Boorn, Marielle Buitendijk, Thijs Ebbe Fokkens, Oscar Lourens en Andreas Kempe.
De foto die Berndnaut en zijn team maakte van een nieuwe Nimbus in de kapel van het Machinegebouw van de Westergasfabriek verschijnt bij ons als speciale editie. We zijn heel blij dat we dit geweldige beeld hier kunnen brengen.
Nimbus WLA (2017), hoogwaardige piezografie print, oplage 50, 36 x 39 cm (inclusief kleine witrand), beeld: 32 x 35 cm, € 450,-
We behandelen de mails op volgorde van binnenkomst, we houden dat nauwkeurig bij.
UPDATE: de editie is nu uitverkocht, het is heel snel gegaan. Sorry als je net misgegrepen hebt.
Over de lijst: Het werk kan ingelijst worden met museumglas, zoals op bijgaande foto, dit kost € 120,- extra, het kan dan ingelijst opgehaald worden bij ons in Amsterdam (het kan helaas niet ingelijst verzonden worden).
Arts schildert staand, het doek ligt plat op een tafel, zodat de verf in elkaar kan overvloeien. Afstand nemen van het werk is bijna niet mogelijk tijdens het werken, en eenmaal droog en opgehangen op een muur in haar atelier kunnen precisie en de charme van onregelmatigheden haar nog steeds verrassen.
Een wereld waarin oneindig veel schakeringen van zwart en wit domineren, met al het grijs daartussen maar waarin ook af en toe een kleur de aandacht trekt.
Arts heeft een sterk eigen domein weten te creëren waarin ze ruimte naar een andere dimensie vertaalt. Daarin speelt de factor tijd een rol, omdat ruimte en tijd vrijwel altijd gelinked zijn. Wie een ruimte betreedt beweegt zich. En wie beweegt, beweegt zich zowel van A naar B als van het ene moment naar het andere. Dat kan heel fysiek zijn of met alleen de ogen, maar waar bewogen wordt, zijn altijd ruimte en tijd in het spel. Linda Arts weet langs beide assen het oog van de kijker te laten ervaren wat voor een rijkdom aan ruimte en tijd in een plat vlak kan ontstaan.
De kern van haar manier van werken ligt bij Linda Arts in het verbinden van uitersten. Die zijn breed te karakteriseren als horizontaal en vertikaal, licht en donker, ruimtelijk en vlak, glanzend en mat, maar ze liggen ook besloten in haar manier van werken. De werken zijn niet alleen het resultaat van een systematische aanpak, waarbij de structuur van te voren wordt bepaald, maar ook van intuïtie en verwondering over wat zich tijdens het schilderen aandient.
Door hun subtiliteit laten de schilderijen van Arts zich niet in een afbeelding vangen. ‘Der liebe Gott steckt im Detail’ zei Aby Warburg, een van de grondleggers van de kunstgeschiedenis, bijna een eeuw geleden al. Die constatering is niet alleen van toepassing op de schilderijen, maar ook op het grafisch werk en de murals die Arts maakt; ze laten zien hoeveel ‘weinig’ kan inhouden.
Linda Arts werd in 1971 geboren in het rustieke land van Maas en Waal maar woont en werkt al jaren in Tilburg. Ze rondde in 1995 haar opleiding af aan de Tilburgse Academie voor Beeldende Vorming.
Het oeuvre van Arts is breed en bestaat naast uit (olieverf)schilderijen ook uit grafiek, lichtinstallaties en muurschilderingen die Arts op locatie vervaardigt. Aan de hand van eerder gemaakte werken maakt Arts schetsen en tekeningen waaruit vervolgens weer nieuw werk ontstaat. Voor haar muurschilderingen of ruimtelijke installaties vervaardigt ze precieze maquettes op schaal waar ze al schetsend op verder borduurt. Een proces dat ze net zolang doorzet tot er iets concreets ontstaat.
Haar werk heeft, door haar aanpak, grote onderlinge verwantschap en herkenbaarheid. Alsof het in zichzelf reïncarneert, – loskomt maar toch ook weer niet – en wij een continue wedergeboorte aanschouwen. Haar werk mag in eerste instantie zakelijk lijken maar blijkt bij nadere beschouwing altijd verrassend persoonlijk en warm. Een minimalist van de subtiel romantische soort, stelt ze zelf wel eens lachend.
Arts zoekt de ruimte in het ritme, zonder daarbij haar hang naar verstilling en eenvoud te compromitteren. Ook het meditatieve van het maken, het aanbrengen van laag na laag, moeten voor haar zichtbaar liefst voelbaar blijven. Omdat je niet meteen weet wat je ziet, kan een schilderij of een muurschildering van haar hand zich voordoen als een vorm van optisch bedrog. Maar die ritmische aaneenschakeling van wit en zwart, het tasten tussen licht en donker staat bij Arts voor zoveel meer dan dat.
Het is een appèl op het kijken. In dit alles zit ergens ook haar hang naar de grijstonen van het oer-Hollandse rivierenland, haar geboortegrond, wij voeren langs de bedding van de Waal en het even vertrouwde als immer veranderende wateroppervlak.
Haar gemiddelde werkdag kent, als er geen sprake is van een aaneengesloten werk- en projectperiode elders, een veelal vaste routine. De ochtenden zijn gewijd aan organisatorische regeldingen met daarop volgend een vrij geroosterde middag om te werken in haar atelier.
Haar atelier is een klein wevershuisje grenzend aan de tuin van haar jaren dertig woning in de Tilburgse binnenstad. Een stek waar het na jaren werken enigszins woekeren met ruimte is. Alle hoeken en gaten in het huisje zijn inmiddels benut en hebben een aan kunst gewijde bestemming. Van zolderopslag voor groot grafiek tot een gereedschapskamer alias lijstenmakerij, een overloop met ijzeren papierladen kasten, een klein drukpersje en een (kunst)boekenkamer.
Het atelier op de begane grond herbergt, naast de vele doeken en maquettes, ook een aantal interessante artefacten die de kunstenares in de loop der jaren kreeg of bemachtigde en artistieke of sentimentele waarde hebben. Zoals een achttiende eeuwse Schotse leergebonden bijbel, een authentieke Aboriginal ‘ketting’ en een mensenschedel in een stolp. Elk artefact met zo zijn verhaal.
In haar woonhuis heeft Arts vrij veel werk van collega’s hangen. Zoals ze zelf zegt: het is prettig je te omringen met mooie werken van anderen. De meeste werken zijn van collega’s of vrienden waarmee is samengewerkt in projecten en exposities. Het verzamelen werkt verslavend, een collectie is als een groeiend organisme.
foto’s: Peter Cox, Jan Mahr, Carl Brunn, Hans de Bruijn
Twee weken geleden is in Amsterdam-Noord bij Framer Framed de tentoonstelling HOME geopend, met foto’s van Teeuwens laatste project; Verwoest Huis Gaza. De hele zomer nog te zien tot en met 3 september. In de tentoonstelling bij Framer Framed wordt de volledige serie fotowerken van Verwoest Huis Gaza getoond, in combinatie met de gelijknamige film. “Verwoest Huis Gaza is tot stand gekomen vanuit Teeuwens overtuiging dat de mens de polariteit tussen verwoesten en creëren niet kan overwinnen, een thema dat zij in veel contexten van toepassing acht.”
We schreven op We Like Art eerder over haar project Verwoest Huis in de Siberische stad Krasnojarsk:
“Ze transformeerde daar een volledig huis in een wonderlijke kijkdoos. Wanden, plafonds en vloeren werden in stukken gezaagd om vervolgens gerangschikt op kleur en vorm te dienen als stukjes van een nieuwe setting. Zelfs de houten buitenkant van het huis werd helemaal gestript en vermotorzaagd en binnen opgevoerd in een nieuwe hoedanigheid. Een beetje zoals een varken dat eenmaal geslacht en vermalen vervolgens in z’n eigen darmen geduwd wordt.
Het resultaat is echt fantastisch, het doet een beetje denken aan die oude prenten van Piranesi (van die doorkijkperspectieven in enorme ondergrondse kerkers en trappenhuizen) maar is toch ook zwaar verwant met het werk van minimalistische kunstenaars van recenter datum. Wat staat na alle sloopwoede en zorgvuldig hergebruik is een serie monumentale foto’s die je, zelfs op klein formaat, doen duizelen. Hier is wat volbracht.”
Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
Een gebouw als sculptuur. In mijn werk staan grootschalige architectonische installaties in gebouwen centraal, installaties die daarna worden gesloopt. Op basis van die tijdelijke ingrepen ontstaan autonome fotowerken.
Tot nu toe realiseerde ik zes installaties: Verwoest Huis (2008), Verwoest Huis Krasnoyarsk (2009), Verwoest Huis Piet Mondriaanstraat (2010/2011), Verwoest Huis Bloemhof (2012), Verwoest Huis Op Noord (2014), Verwoest Huis Leiden (2015) en Verwoest Huis Gaza (2016-2017).
Er is maar een kort lijntje van kunstenaars die in gebouwen snijden, kunstenaars die gebouwen perforeren. Gordon Matta-Clark is de pionier van het transformeren van architectuur tot sculptuur. Ook Richard Wilson en Urs Fisher hanteren soms dit medium. Verder is het opvallend stil.
In mijn werk gaat de constructieve kracht van bouwen hand in hand met de kracht van verwoesting en verval. De aanwezigheid van uitersten: opbouwen – verwoesten, vallen – staan, orde – chaos is in mijn ogen een essentie in de menselijke toestand. Als een duivels conflict. De schrijver Dostojewski stelt dat het overwinnen van deze polariteit het menselijke te boven gaat.
In mijn installaties tonen deze krachten zich in monumentale constructies. Vloeren zijn scheef gezet of verzakken; wanden zijn er deels of volledig uitgeslagen. Vloeren vallen loodrecht naar beneden (en worden zo weer wand) of vallen in een kruis.
De aangebrachte verwoestingen zijn het uitgangspunt voor het opbouwen van een nieuw artistiek beeld, met sloopmateriaal afkomstig uit de gebouwen. Stapelingen, die zich als een virus door het pand vertakken, bedekken alle wanden of zijn zorgvuldig geordend tot architectonische sculpturen. Alles staat én is scheef.
Er ontstaat een transformatie van veelal kleine woningen tot één monumentale ruimtelijke ervaring. Mijn werk heeft naast een rauwe beeldtaal van chaos, afbraak en verwoesting, ook een sterk abstract, minimalistisch karakter.
Wat inspireert je?
Beeldende kunst, architectuur, literatuur, filosofie en muziek. Altijd al voel ik me betrokken bij de wereld, hoe de mens dat doet, samenleven of juist zijn onvermogen om samen te leven. De tegenstelling opbouwen versus verwoesten.
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw project?
Aan elk project gaat intensief overleg met de eigenaar (projectontwikkelaar, woningbouwvereniging of gemeente), ambtenaren van de desbetreffende gemeente (inzake een omgevings- en publieksvergunning), constructeur (constructierapport) en aannemer vooraf. Ook het aanvragen van subsidie is een onderdeel van het project.
Het is monnikenarbeid – dit genereert een beeld van de kracht én de schoonheid van zowel opbouw als verwoesting. De meeste fotografen nemen een foto, in mijn werk worden foto’s gebouwd.
Wat was je laatste grote project? Verwoest Huis Gaza
Hoe zag daar je gemiddelde werkdag er uit?
Bouwen, slopen, breken, stapelen, overleggen, fotograferen, filmen.
Kun je voor ons je werkplek omschrijven?
Ik werk in gebouwen die na mijn ingreep afgebroken worden. In zulke gebouwen ontstaan mijn fotowerken uit de serie Verwoest Huis. De fotowerken in de Archief-serie realiseer ik op een specifieke locatie of in het atelier.
Werk je graag met muziek?
Ik werk het liefst in stilte of met klassieke muziek.
Met welk materiaal werk je graag – is kleurgebruik voor jou belangrijk?
Alle materialen afkomstig uit gesloopte verwoeste huizen zijn bruikbaar en inzetbaar. En ja, kleurgebruik is belangrijk: witten, zwarten, natuurlijke materiaaltinten.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?
Ja, ik heb een aardige collectie kunstwerken van collega-kunstenaars. Ze vertegenwoordigen voor mij een artistieke rijkdom. Ze inspireren mij.
Bekijk het portret van Marjan Teeuwen uit de reeks Hollandse Meesters door regisseur Rudolf van den Berg
Onderstaande werken zijn via ons te koop. Wil je meer weten over de afwerking van de foto’s van Marjan Teeuwen? Mail ons – we helpen je graag verder.
Installatiefoto HOME bij Framer Framed, werk Marjan Teeuwen – Verwoest Huis Gaza, foto (c) Marlise Steeman
Waar ben je opgegroeid en opgeleid?
Ik woon en werk in Amsterdam en Berlijn. In Berlijn woon ik nu al weer een aantal jaren en dat bevalt goed. Ik heb aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost te Breda en aan de Rijksakademie in Amsterdam gestudeerd.
Wat inspireert je? Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
Ik ben altijd gefascineerd geweest door de illusie van ruimtelijkheid op het platte vlak. In mijn eerste werk onderzocht ik het mathematisch perspectief zoals dat in de vroege Renaissance was ontwikkeld. In een daarop volgende reeks werken maakte ik gebruik van andere ruimtelijke constructies, onder andere de isometrie en grids van diagonale en soms golvende rasters. Ze vormden de basis voor architectonische voorstellingen en een Escher-achtig spel met diepte, waarin ‘boven’ en ‘onder’ stuivertje met elkaar wisselen.
Ook onderzocht ik de schilderkunstige middelen zelf op hun ruimtelijkheid. Zo vroeg ik me af hoe je de achterkant van de kwaststreek zou kunnen schilderen.In mijn recentere werk heeft de ruimtelijkheid niet meer zo’n duidelijke perspectivische richting. De dimensies in mijn werk zijn moeilijk exact te benoemen. Ik leg me toe op ruimtelijke planningen die zijn geïnspireerd op bijvoorbeeld fenomenen uit de topologie, een tak van de wiskunde. In de uitvoering is het de ene keer strak en architectonisch, de andere keer expressief van aard.
De meest recente werken zijn voornamelijk expressionistisch, het materiaal speelt een grotere rol in de totstandkoming, toch is het vaak als architectuur geconstrueerd.Voor mij vertegenwoordigen deze ‘onmogelijke’ constructies bijzondere ruimtes, ‘denkruimtes’ ook. Ruimtes waarin je behalve met het oog ook in mentaal opzicht oneindig kunt dwalen. Het zijn ruimtes waarin je als kijker wordt opgenomen; ongedefinieerde, virtuele ruimtes waarin je gewichtloos rondzweeft en dobbert als in een bad vol schuim. Dat creëert een gevoel van gelukzaligheid.
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk?
Dat is niet bij elk werk hetzelfde. De ene keer is er een uitgewerkt idee en wordt het geheel ontworpen en getekend. De andere keer komt een idee voort uit herinneringen of foto’s en begin ik direct met verf op doek. Dat zijn de meer expressieve werken. Het doek is wel zorgvuldig geprepareerd.
Hoe ziet je gemiddelde werkweek er uit?
De gemiddelde werkweek is vijf dagen per week 8 uur per dag in het atelier werken.- Helaas bij mij geen gemiddelde.
Kun je voor ons je atelier/studio omschrijven?
De studio is momenteel een grote kamer in een appartement in Berlijn. Tot voor kort had ik ook een klassieke schilderstudio in hartje Amsterdam met daklichten. Op het moment wordt er gewerkt aan een nieuw atelier aan de Zeeuwse kust.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Ik werk bijna altijd met muziek. Voornamelijk jazz (free-jazz) en geïmproviseerde en nieuwe muziek. Dat is voor mij heel belangrijk en inspirerend. Hoe, is moeilijk uit te leggen, daarvoor is het te abstract.
Met welk materiaal werk je graag – is kleurgebruik voor jou belangrijk?
Ik werk voornamelijk met acrylverf op canvas. De zware kwaliteit canvas.
Waar streef je naar in je werk? Wanneer is een werk voor jou af?
Het streven is ‘zweven’. Als er een ruimte op het doek is gecreëerd waarin je geestelijk kunt dwalen.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?
Ja, ik heb zeer uiteenlopende werken van collega’s. Een aantal werken onder andere omdat ze zeer eenvoudig en kernachtig zijn. Iets wat ik zelf zelden bereik.
Kun je iets vertellen over de speciale editie die je voor ons gemaakt hebt?
De editie is een werk uit een serie acrylschilderijen op papier.
Voor die serie goot ik eerst vloeibare verf op het papier en smeerde die uit met een wisser of spatel in een snelle dynamische beweging. Zoals een kalligrafist. Is het resultaat van die handeling ‘bruikbaar’, dan werk ik er verder aan. Er worden vergelijkbare vormen toegevoegd of ‘verbetert’. Dat is eigenlijk een constructie, maar die moet er zo natuurlijk mogelijk uitzien, alsof-ie ook uit de eerste handeling voortkomt. Er moet een soort van sculptuur ontstaan. Het is een piezografie opgeplakt op aluminium met ophangsysteem, een prachtige hoog kwaliteit print.
Naast deze speciale editie hebben we ook 2 originele werken op papier van Ab van Hanegem. Je bent van harte welkom om deze werken te komen bekijken op ons kantoor in Amsterdam.
Pakpak #2, acrylverf op papier, 45 x 60 cm, € 1.500,-
Guts #12, acrylverf op papier, 45 x 60 cm, € 1.500,-
In het werk van Derk Thijs (1977) is duidelijk te zien dat hij wordt beïnvloed door andere tijden en andere culturen. Thijs wil tijdloze schilderijen en sculpturen maken waarmee hij de waan van de dag ontstijgt. Alsof je uit deze tijd in een andere dimensie stapt. Zijn werk heeft een vorm van actualiteit nodig. En in Thijs’ geval betekent dat naar de wereld gericht zijn. Zijn werken zijn zeer gelaagd en cryptisch, met mensfiguren en allerlei abstracte symbolen. De sculpturen bevatten vaak verschillende materialen als hout, papier, verf, draad en glas en soms zelfs eieren of pindaschillen zoals bij zijn Cosmic Receiver.
We lieten de Cosmic Receiver zien in onze tentoonstelling Editions & Multiples tijdens Art Rotterdam 2017. Het is een werkje als een talisman, een charmante dromenvanger. Dichter kun je niet bij de kunstenaar en zijn opvatting over kunst komen.
Tijdens de We Like Art tentoonstelling Lust for Life, painting today in april 2016 in de Westergasfabriek stelden we Derk Thijs een paar vragen vanwege zijn deelname met een aantal schilderijen.
Hoe ziet jouw gemiddelde atelierdag er uit?
Ik kreeg vorig jaar het gevoel dat mijn atelierdagen te gemiddeld werden. Toen heb ik mijn atelier opgezegd en een tijdje buiten gewerkt, op telkens andere plekken. Nu heb ik een atelier in de buurt van de zee. Ik ben bang voor routine, geloof ik. Alles gebeurt maar 1 keer en dat is mooi.
‘Douliana’, Cobra Museum Amstelveen, 2015
Heb je nog mooie plannen voor de komende tijd?
Ik ga een grote plafondschildering maken bij het nieuwe station in Breda. Het is voor de Belastingdienst, de afmeting is enorm: 270 vierkante meter. ‘Voor deze opdracht moet ik verbaal te werk gaan. Alles wat ik doe heeft verantwoording nodig.’
NB Inmiddels is de plafondschildering feestelijk geopend, kom je aan op station Breda? Kijk omhoog, bij de uitgang aan de Belcrumzijde, het ziet er super uit.
Tot 13 augustus is bij Marres in Maastricht The Painted Bird nog te zien. En ga dat zien! Verschillende geweldige kunstenaars hebben daar muurschilderingen gemaakt en ruimten ingericht. Derk Thijs nam de grootste zaal voor zijn rekening en maakte een enorm werk op papier.
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Ik werk vanuit een doorlopende stroom van ideeën. Voor mij is de crux dat wanneer ik aan een afzonderlijke tekening begin ik niet overbewust ben van een idee. Dat wat ergens in mijn hoofd resoneert wil ik eruit laten komen tijdens het werken aan de tekening, want dan ontstaan naast mijn eerste ideeën ook nieuwe mogelijkheden. Zo kunnen ideeën en betekenissen gaan schuiven.
Ik werk tegelijk aan meerdere tekeningen en deze beïnvloeden elkaar onderling.
Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
Ik houd er in principe niet van om te pinpointen wat ‘thema’s’ zijn in mijn werk, omdat een thema snel te recht omlijnd wordt. Het lukt me ook niet met thema’s te werken. Wanneer ik te concreet wordt in een onderwerp, dan loopt het werkproces vast.
Dus wanneer ik aan het werken ben denk ik niet in thema’s, maar dan denk ik in het ‘tekenen’. Ik heb een stuk papier voor me; een drager, met een oppervlak en een kader. Ik heb een kwast in de hand en verf, inkt en water op de werktafel. Een opkomend idee is niet cognitief omlijnd, iets dat meteen concreet uitgevoerd kan worden. Het wordt gevonden en gearticuleerd door middel van het tekenen. Is het tekenen zelf een thema te noemen…? De menselijke figuur is altijd een beeldmotief, maar het komt niet tot een resultaat en betekenis zonder het tekenen.
Dit gezegd hebbende zijn er natuurlijk bepaalde onderwerpen die me interesseren, die hebben vaak te maken met tegenstellingen als mannelijkheid/vrouwelijkheid, jeugd/ouderdom, heteroseksualiteit/homoseksualiteit, individuele/universele beleving, privé/publiek, realiteit/verbeelding. Hiervan is waarschijnlijk het belangrijkste dat het om onmogelijke tegenstellingen gaat. Voor zover je je motivaties echt kunt doorgronden, gaat het voor mij geloof ik vaak over een onoverbrugbare kloof, een tweedeling.
Waar ben je opgeleid?
Ik ben afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem aan de afdeling Vrije Kunst – nu ArtEZ. Daarna heb ik de Dutch Art Institute (DAI) afgerond.
Je hebt weleens verteld dat je inspiratie onder andere uit Hollywood en comics komt, kun hier iets over vertellen?
Hollywoodfilms gaan vaak uit van sterke tegenpolen en uitvergrote personages. Veel populaire comics doen het zelfde. Maar ook de meer extreme Men’s Adventure magazines die voor militairen in combat werden geprint. Ik las in mijn jeugd Buck Danny, een pilotenstrip die zich afspeelde tijdens de Koude Oorlog. Alle menselijke complexiteit opgedeeld in tegenpolen, in twee stukken. Misschien wordt de grote kloof tussenin de tegenpolen wel het best zichtbaar via diezelfde tegenpolen en clichés, en is dat hoe wij het kunnen bevatten.
All About Drawing in het Stedelijk Museum Schiedam (2011). Foto: Gijsbert van der Wal
Hoelang is voor jou een werk onaf? Want je werkt snel en langzaam tegelijk toch?
Meestal gaat het snel richting een eindresultaat, maar daar vertraagd het werken. Vaak leg ik het werk weg en pak het er later weer bij. Zodoende kan het een paar maanden duren voor het afgerond is. Ondertussen werk ik ook aan andere tekeningen. In die tijd beïnvloeden de tekeningen elkaar dus nog. Zo hebben de laatste tekeningen ook invloed op eerdere tekeningen in plaats van alleen andersom.
Is er voor jou zoiets als een gemiddelde werkdag – hoe ziet die er uit? Werk je eigenlijk graag met muziek of in stilte?
Een dag begint eerst met het uitlaten van Sprotje. Zij is de hond van mij en mijn vriend. Wanneer zij haar lichaamsbeweging en eten heeft gehad kan ik vrij aan het werk! En dan… koffie. Daar begint het werken mee. Dan kijk ik door aantekeningen op mijn laptop, krabbels, notities, tekeningen waarmee ik bezig ben, pak ik er boeken bij of lees artikelen. Dat is een beetje als een monteur in een garage die aan een motor zit te sleutelen. Je kijkt even hier naar, drukt even op die knop, trekt even aan een slangetje, kijkt even naar de voorraad, checkt de olie en schroeft iets aan. En op een gegeven moment ben je volop aan het werk met het geheel van je werkplaats.
Wel of geen muziek, en welke, hangt meestal af van een stemming. Maar muziek is in mijn huidige atelier soms ook een keuze om de buitengeluiden niet te horen, want ik ervaar die vaak toch niet zo muzikaal als John Cage dat deed ( –;
Kun je voor ons je atelier omschrijven?
Ik heb een vrij ruim en licht atelier met grote dakramen. Het is een fijne werkplek.
Je hebt thuis werk van collega-kunstenaars zagen we, is dat een dagelijks genot? Hoe verhoud je je daarmee?
Sommige werken zijn van directe collegae / vrienden en dat maakt het ook persoonlijk dat ik werk van hen om mij heen heb. Ander werk is van kunstenaars die ik niet persoonlijk ken. En dat maakt het weer tot een andere ervaring. Minder persoonlijk en meer beschouwelijk.
De edities die je gemaakt hebt voor We Like Art komen uit een serie. Een gestalte kijkt door een soort tentdoek naar de kijker. Kun je hier iets over vertellen?
Ik heb in mijn tekeningen het platte vlak, het oppervlak van het papier, betrokken in het beeld – ik wil het oppervlak als realiteit zichtbaar maken. Zo ben ik ook uitdrukkelijker gaan werken met de grenzen van het papiervlak, het kader. Het is nog een modernistisch idee natuurlijk om de drager (het papier in mijn geval) niet slechts te verhullen met een illusie van een getekende voorstelling, maar om (tegelijk) die drager ook aanwezigheid te geven. Zeker papier is van alle fysieke dragers het minst fysiek.
Impressie van de ingelijste nieuwe editie
Ik heb vaker in het papieroppervlak een fysieke snede gemaakt en daarin een papieren cut-out van een figuur geschoven. Maar in recente werken heb ik een opening in het oppervlak getekend. Een trompe l’oeil effect eigenlijk, of bedriegertje. Ik heb het vlak in tweeën gedeeld en de breuklijn tussen de twee vlakken trekt open als een te strak gespannen overhemd. In de openingen is een gezicht te zien, of een weggedraaid hoofd en een oorgat – een gat in een gat. We kunnen niet vaststellen of wij van buiten naar binnen kijken, of dat we van binnen naar buiten kijken. We weten niet of we bekijken, of bekeken worden.
Impressie van de ingelijste nieuwe editie
Tijdens het tekenen realiseerde ik me dat er in de vorm van de ‘opening’ gelijkenis ontstond met de vorm van de verschillende versies van Brancusi’s sculpturen ‘Vogel in de ruimte’. Dat roept associaties op met een fallus vorm. In het geval van mijn recente tekeningen (en de twee piëzografieën hiervan) vind ik dat komisch en interessant omdat het een paradox creëert. Een fallus is een concave mannelijke vorm, terwijl de tekening van de ‘opening’ een convexe vorm suggereert. En dus dat de getekende voorstelling niet het enige is dat deze tekeningen kunnen voorstellen.
Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
In mijn recente werk zijn thema’s als stilte, concentratie, focus, vorm, herhaling en ritme belangrijk. Er zit een kracht in herhaling (van patronen/het gebruiken van een grid) en in volhouden in het maakproces. Deze elementen gebruik ik mbt mijn huidige zoektocht naar verstilling. Verstilling of stilte voor mijzelf tijdens het maken, maar ook voor de toeschouwer; om een moment tussen hem/haar en het werk zelf te creëren – als een soort woordenloze conversatie.
Waar ben je opgegroeid en opgeleid?
Ik ben half Nederlands, half Fins, al ben ik net geboren in Nederland. Tot mijn 5e heb ik in Finland gewoond. Op mijn 17e ben ik terug gegaan om een 1-jarige opleiding kunst en ambacht te doen. Daarna ben ik met wat omwegen terecht gekomen op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, afdeling fotografie (afgerond in 2004). Later heb ik nog een MA fotografie op het St Joost behaald (2009). Ik woon en werk in Den Haag.
Wat inspireert je?
Wandelen in de natuur en dan met name in landschappen die leeg of kaal zijn.
Muziek van bijvoorbeeld Arvo Pärt, kunst kijken en boeken lezen.
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Het wisselt per werk wat mijn uitgangspunt is. De serie Fields is voortgekomen uit mijn serie Yearning. Waar ik in Yearning letterlijk de ruimte (het bos) tekende als ‘ontsnappingsplek’ van alle prikkels uit de samenleving en als een plek waar je stilte kan ontmoeten, zijn de Fields-knipsels meer abstracties van dit verlangen naar stilte en verstilling. Niet zo zeer stilte als het ontbreken van menselijk geluid (wel gepraat, maar niet muziek bijvoorbeeld), maar stilte als een equivalent van (innerlijke) rust en vreugde.
Stilte als een vorm van leegte waardoor je letterlijk de ruimte hebt om de dingen om je heen waar te nemen en daadwerkelijk te zien/ervaren. Visuele soberheid is hierdoor ook steeds belangrijker geworden voor mij.
Toch wil ik niet dat mijn werken als pure abstracties gezien worden, maar meer als een gesprek of partituur. Als een compositie met een ‘continuo’ (de basis – het “grid”) erin. De menselijke hand zorgt er wel voor dat er een ‘trilling in de vorm’ ontstaat, omdat ik – hoe perfect ik het ook probeer te maken (of in dit geval te snijden), geen machine ben.
Hoe ziet je gemiddelde werkdag er uit?
Heel standaard van 9-5, momenteel 3 a 4 dagen in de week. Ik start tussen 8:30 en 9:00 met koffie en kijken naar waar ik de vorige keer ben gebleven. Beetje staren en nadenken of de conclusies die ik de dag ervoor heb getrokken nog even logisch lijken. Dan ga ik aan het werk. Ik probeer in de ochtend de computer te vermijden omdat mails, en administratie etc. te veel tijd in beslag neemt en afleidend werkt voor mij. Tussen 5 en half 6 gaat de deur dicht. Soms wil ik nog wel eens ’s avonds een paar uurtjes doorwerken als ik op dreef ben of iets per se af wil hebben. Dat is dan weer het voordeel van aan huis werken, merk ik nu.
Kun je voor ons je werkplek/atelier/studio omschrijven?
Ik ben net na tien jaar 75m2 tot mijn beschikking te hebben gehad verhuisd naar een kamer van 30 m2 welke ook nog aan huis zit (wel tijdelijk). Dus ik moet nog wel even wennen aan de nieuwe werk-situatie en het minder plek hebben. De ruimte is verdeeld door een boekenkast met daarachter mijn (materiaal)opslag. Verder staat er een kast voor pigment/materiaal wat ik vaak gebruik, één kleine ladenkast, en 3 tafels: 1 grote verrijdbare sta-tafel (met grote ladenkast erin), 1 computerbureau met veel zooi en 1 lege tafel waar ik aan kan lezen en schrijven of (kleinere) dingen kan maken. Al werk ik eigenlijk grotendeels op de grond.
Kun je 3 ongewone items opnoemen in je studio?
bosje plastic bloemetjes, ca 80 kilo lood en een klein kitscherig (plastic) reis-icoontje.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Meestal in stilte.
Met welk materiaal werk je graag – kleurgebruik is voor jou heel belangrijk?
Simpele, liefst natuurlijke materialen. Momenteel met papier en potlood (grafiet) en (druk)inkt. Je zou het niet zeggen in mijn huidige werk, maar kleurgebruik is zeker belangrijk. Ik ben dol op kleur en in mijn hoofd is alles kleur, alleen uiteindelijk blijft er meestal alleen (een tint van) wit of grijs over in het werk zelf.
Waar streef je naar in je werk? Wanneer is een werk voor jou af?
Naar verstilling en contemplatie. Structuur en herhalingen zijn voor mij hierin belangrijk. Wanneer een werk klaar is, hangt van de serie af. Bij Fields is het redelijk eenvoudig, omdat ik werk vanuit een een vooropgesteld idee en zelfopgelegde kaders die ik van te voren heb uitgeprobeerd in het klein. Als het papier vol is (en naar tevredenheid ‘gesneden’), is het werk af. Bij andere (huidige) werken ga ik door tot er niets meer valt weg te halen uit het beeld (wat er niet toe doet).
Uiteindelijk is de balans van wat je nog wel en net niet meer ziet icm eenheid en harmonie van het geheel, doorslaggevend.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars? Waarom?
Ja! Wel te weinig nog, maar daar wordt aan gewerkt. Waarom? Van kunst in mijn huis word ik blij!
Welke thema’s zijn belangrijk in jouw werk?
Vergankelijkheid, kwetsbaarheid van het leven; in mijn bloemen moet iets van het echte leven in opgesloten zitten. Verwelkte randjes en aangevreten blaadjes vind ik mooier.
Waar ben je opgegroeid en opgeleid?
In Benthuizen, vlakbij Zoetermeer. Zoetermeer is in de jaren 70 aangewezen als groeikern van Den Haag. Er werden in hoog tempo grote wijken uit de grond gestampt. Daardoor had de stad een grote mate van uniformiteit waar het gemiddelde gezin een plek vond. Ik heb mij altijd geërgerd aan de eenheidsworst in Zoetermeer; iedereen dezelfde voordeur, iedereen dezelfde decoratie van de Blokker in de vensterbank. Mijn werk is nog steeds een reactie op Zoetermeer; een diepgeworteld gevoel dat het unieke, de afwijking of het abnormale een plaats moet krijgen. En daarom lijken mijn bloemen niet op die van het bloemenstalletje op de hoek van de straat. Die bloemen vind ik niet interessant; ze zijn veel te regelmatig en te perfect. Ik wil bloemen maken met een randje en aangevreten blaadjes. Iets waar je iets van het leven in terugziet, een ziel.
Ik ben opgeleid in Geografie en planologie (MA), Aki Enschede (bachelor) en Sandberg Instituut Amsterdam (Master of Fine Art)
Wat inspireert je?
De wijze waarop de mens door de eeuwen heen bloemen heeft afgebeeld. En vragen waar ik me mee bezighoud: Zijn bloemen decoratie objecten waar we de randjes in ons leven mee opvullen? Zijn bloemen bloemen drager van onze emoties?
Kun je ons iets vertellen over hoe je begint aan nieuw werk? Start je met een idee, een verhaal of een beeld?
Meestal heb ik een heel directe inspiratiebron die in het uiteindelijke werk ook goed terug te vinden is. Zo heb ik mijn meest recente werk gebaseerd op de geschilderde bloemetjes op 18e eeuws porcelein uit Weesp. Het type bloem en de kleuren die destijds gebruikt zijn, kun je terugvinden in het werk.
Hoe ziet je gemiddelde werkdag er uit?
Halve dag achter de pc, daarna halve dag in mijn atelier
Kun je voor ons je werkplek/atelier/studio omschrijven?
Het is een vreemde mix tussen een staalbedrijf (zonder naakte vrouwen aan de muur) en oma’s naaizolder. Geordend, maar soms ook chaotisch.
Kun je 3 ongewone items opnoemen in je studio?
1. twee poppenhuispoppetjes schaal 1:12 die ik soms bij mijn schaalmodellen fotografeer
2. een kromme holle pijp die ik jarenlang gebruikte als buigijzer. Dit was een oude verwarmingsbuis uit een vorig atelier. Deze is nu zo krom dat ik ‘m niet meer gebruik maar uit nostalgie doe ik er geen afstand van.
3. een doos met kralenboompjes. Dat was in de hobbysfeer in het begin van de jaren 90 een rage; van kleine kraaltjes boompjes maken. Ik koop ze op marktplaats omdat ik zo zo aandoenlijk handgemaakt vind.
Werk je graag met muziek of in stilte?
Beiden, als er muziek aanstaat is het klassieke muziek, radio 4
Met welk materiaal werk je graag?
Met staal, wol en pvc. Kleurgebruik is heel belangrijk.
Wanneer is een werk voor jou af?
Als het een ziel heeft gekregen. Het moet gaan leven, dan is het goed.
Heb je zelf thuis werk van collega kunstenaars?
Jazeker, meestal omdat ik in die werken een parallel zie met mijn eigen leven, of er eindeloos in kan wegdromen.
fotografen:
tentoonstelling 1: Gert Jan van Rooij
tentoonstelling 2: Kevin Rijnders
tentoonstelling 3: Ilco Kemmere
Bij de tentoonstelling in MUHKA schreef Marc Ruyters een geweldige tekst zoals wij die zelf zouden schrijven. We proberen het niet, lees zelf maar. Het vangt in woorden wat je voelt en ziet als je de koppen en figuren van Maen Florin ontmoet. En de kunstenaar vertelt over haar beelden in de KunstUur uitzending die je hieronder kan bekijken.
“De beelden die Maen Florin maakt lijken niet te willen praten, ze sluiten vaak de ogen, kijken weg. Doen alsof ze je niet gezien hebben. Als je zoiets vaststelt is het onvermijdelijk: de sculpturen van Maen Florin ogen ‘antropomorf’. Ze hebben menselijke, maar ook ‘onmenselijke’ trekken, ze hebben vaak bizarre lichaamsvormen: grote oren, lange neuzen, vertrokken mond, al dan niet geloken ogen, vervormde ledematen, gekromde borstkassen… Het zijn figuren uit minder vrolijke sprookjes, uit onbehaaglijke dromen en milde nachtmerries.
De beelden zijn gemaakt in klei, diverse soorten van stoffen, plaaster, epoxy, polyurethaan enzovoorts, de laatste jaren meer en meer in keramiek. Ze staan op de vloer, op sokkels of op tafels, lijken voor zichzelf uit te staren, geluidloos te murmelen, met een ondefinieerbare desinteresse voor de kijker, u en ik dus. De beelden zijn ‘down to earth’, geen allesverpletterende impact-door-volume, geen esthetiserend hedonisme, maar ook geen Hollywoodiaanse krachtpatserij & gruwel. Het zijn mensachtige figuren, zoals we ze zien als we buiten onze comfortzone stappen en met een existentiële onrust kijken naar wat er met het mensdom misloopt. Ze zijn ook vaak beschilderd, alsof de kleuren een gemoeds(on)rust moeten evoceren. Of misschien wel net camoufleren.
Het werd eerder al geschreven over het werk van Maen Florin: haar beelden schuiven zich in tussen humor en tragiek, tussen vrolijk en luguber, tussen stilte en lawaai, tussen berusting en agressie, tussen droom en nachtmerrie, en zo kunnen we nog een paar duo-woorden bedenken. Maar voor alles is er dat ene effect: dat van een mentale camouflage. Niets is wat het lijkt: de beelden – lijven én koppen – laten niet zomaar in zich kijken, ze verbergen zich. Wat ze doen is je eigen – daar zijn we weer – gemoeds(on)rust projecteren. Je ziet wat je (niet) wil zien, in een verbeelde reflectie.
Willen we het werk van Maen Florin vergelijken met dat van anderen in de hedendaagse kunstgeschiedenis? Dan komen we uit ergens in het schemerland tussen de oorverdovende stilte van Juan Muñoz en het geruisloze lawaai van Paul McCarthy.
Uiteindelijk: wat doet een goed, sterk beeld? Het kijkt terug naar de kijker en maakt iets los. Maar het antwoordt niet, het zwijgt en wacht af. Eindeloos, als dat moet. Kijken naar de beelden van Maen Florin is wachten op wat niet komen zal. De verstomming is redelijk verpletterend.”
Update: Het is snel gegaan, alle drie de koppen die we konden verkopen zijn inmiddels verkocht. Goed nieuws: we gaan komende zomer een nieuwe editie maken met Maen Florin. Mail ons als je als eerste geïnformeerd wil worden.
Delaere hoort bij de generatie kunstenaars die opnieuw de mogelijkheden van abstractie en expressie onderzoeken. Om zichzelf op het doek maximale vrijheid te geven, hanteert hij bij elke serie een aantal vaste voorwaarden in de keuze van materiaal, gereedschap, drager en handeling. Hij gebruikt alleen standaardformaten doek, alleen kleuren rechtstreeks uit de tube en legt een vooraf bekend ritme in zijn bewegingen. Muziek speelt daarbij ook een grote rol.
Het schilderen an-sich, de fysieke bezigheid, is belangrijk voor de kunstenaar. Dikke lagen verf op verf, klodders, spuitverf, de handelingen van het schilderen zijn terug te lezen in het werk. Een werk ontstaat dan ook altijd in één sessie. Die kan een half uur duren, of soms tien uur in beslag nemen, maar Delaere werkt nooit de volgende dag nog door aan een schilderij.
Koen Delaere woont en werkt in Tilburg. Zijn werk is in veel musea en tentoonstellingsruimten zoals in New York, Brussel, Düsseldorf, Berlijn, Amsterdam, Utrecht, Tilburg, Japan en Brazilië te zien geweest. Zijn werk is opgenomen in de collecties van musea, bedrijfscollecties en privé-collecties over de hele wereld. En niet te vergeten ook in de privé-collectie van Jennifer Lopez ;-). In 2007 was hij winnaar van de prestigieuze Wolvecampprijs voor de Schilderkunst.
De Rabobank kunstcollectie vroeg Delaere 100 unieke werken te maken voor de medewerkers kunstaanbieding. Tijdens zijn residentie van twee maanden in Los Angeles op uitnodiging van het Mondriaan Fonds werkte hij aan de serie. Lange wandeltochten door de overweldigende natuur van Yoshua Tree en Yosemite Park waren de inspiratiebron voor tekeningen waar hij later in zijn tijdelijke atelier in West Hollywood verder aan werkte. Als drukpers voor de laatste verflaag gebruikte hij zijn Amerikaanse huurauto; geweldig toch, dat is zo’n handeling die precies is terug te lezen in het uiteindelijke werk.
Wij zijn heel blij dat we een aantal van deze unieke werken op papier aan je kunnen laten zien. Iets kleiner dan het werk dat bij ons in de Westergasfabriek-tentoonstelling hing, maar aan intensiteit en vette opbouw van lagen doet het niet onder. Kijk rustig naar de verschillende werken, het is nog lastig kiezen!
De maat van de werken op zwaar papier is 50 x 32 cm en ze kosten € 250,- per stuk. Maak snel je keuze door op de bijbehorende link met nummer te klikken. In deze mail aan ons kun je ook gelijk je adresgegevens opgeven, zodat het werk naar je verzonden kan worden. Klik hier om alle 19 beschikbare werken te zien. Veel plezier met kijken!
UPDATE: het is ongelooflijk snel gegaan, binnen 12 uur waren alle 19 werken verkocht. Maar goed nieuws, komende september gaan we een nieuwe serie werken op papier presenteren van Koen Delaere. Mail ons als je als eerste geïnformeerd wil worden.
Albert Goederond, Albert Zwaan, Anne Forest, Aline Thomassen, Antonietta Peeters, Bettie van Haaster, Britt Dorenbosch, Charlie Roberts, Cindy Moorman, Co Westerik, Coen Vunderink, David Bade, Derk Thijs, Eli Content, Erik de Bree, Erik Mattijssen, Esther Tielemans, Eva Räder, Femmy Otten, Gé-Karel van der Sterren, Hamid El Kanbouhi, Hans Broek, Hans Hoekstra, Harry Markusse, Ina van Zyl, Jan van der Ploeg, Jan Roeland, Janine van Oene, Jantien Jongsma, Jim Harris, Jisan Ahn, Joncquil, Jurriaan Molenaar, Katinka Lampe, Koen Delaere, Koen Vermeule, Lieven Hendriks, Lilian Eliëns, Lon Godin, Malin Persson, Marcel van den Berg, Marie Aly, Marijn van Kreij, Marjolein Rothman, Marjolijn de Wit, Martijn Schuppers, Micha Patiniott, Michael Kirkham, Michiel Hogenboom, Natasja Kensmil, Nour-Eddine Jarram, Pere Llobera, Philip Akkerman, Piet Dieleman, Raquel van Haver, Ronald de Bloeme, Ronald Versloot, Ronald Zuurmond, Ruben Kragt, Rutger van der Tas, Sam Samiee, Sanne Rous, Sarah Verbeek, Saskia Blokzijl, Stijn Peeters, Sven Kroner, Theun Govers, Tim Ayres, Veron Urdarianu, Willem Weisman en Wouter van Riessen.
Openingstijden: Donderdag 21, vrijdag 22, zaterdag 23 en zondag 24 april 2016 geopend van 11.00 tot 19.00 uur, entree 5 euro.
www.dekunstkoop.nl – informatie over de KunstKoop van het Mondriaan Fonds
De tentoonstelling wordt mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds, Westergasfabriek, JurLights, IJM Colour, Budweiser Budvar en alle galeries en kunstenaars.
Met de vlugge virtuoze toets van de schilder die zo mooi de vluchtige modewereld karakteriseert. Stukjes opengelaten of spaarzaam beschilderd wit linnen suggereren catsuits, jurken en bloesjes. Er sluipt iets gruizigs in het opgepoetste photoshop domein van perfectie en verleiding.
Dangling, 50 x 40 cm, acryl op linnen
Eliëns portretteert de wereld van de haute couture en de modeglossy en haar tengere hoogbenige werkneemsters. ‘Mensen of poppen?’ vraagt Anne Berk zich af in een mooi stuk in over het werk van Eliens:
“Eliëns is gefascineerd door de mythes in de modewereld. Secret Wish (2011) is een eerbetoon aan Alexander McQueen, die in 2010 zelfmoord pleegde. Ze heeft het model afgebeeld in een van zijn creaties, in een statige houding tegen een bloedrode achtergrond. Smoke (2011) is een schilderij van Kate Moss met een sigaret. Moss werd neergesabeld in de media omdat ze rookte tijdens een show van Gucci. Eliëns gunt haar haar zwakheden en portretteert Moss die met gesloten ogen inhaleert.”
Smoke, 30 x 24 cm, acryl op linnen
De modewereld als fijnzinnige echoput van gebaren, poses en houdingen. We schreven al eerder over de schilderijen van Lilian Eliëns. Hoog tijd om weer een keer nieuw werk te laten zien van haar op We Like Art. De modellen zijn in de vloeiende acrylverf de glossy ver voorbij.
Loungechair, 40 x 30 cm, acryl op papier
Als je een werk van Lilian Eliëns wil bestellen stuur je ons dan een mail? link
Kunstenaars Thomas Elshuis en Reinoud Oudshoorn maken op het oog totaal verschillend werk, maar vinden hun deler in ‘licht en transparantie’.
De sculpturen van Reinoud Oudshoorn (Ommen, 1953) spelen met illusie, je ogen worden voor de gek gehouden. De wandsculpturen van mat glas en staal lijken recht van voren platte vlakken, de schaduwen en vervolgens het perspectief zorgen voor het gevoel van ruimte aan de wand, of op de vloer. Ook de werken van Thomas Elshuis zijn als het ware objecten aan de wand en creëren figuurlijk nieuwe ruimten en werelden.
Thomas Elshuis (Hilversum, 1961) is een kunstenaar waarover we al vaker schreven en van wie we al meerdere malen werk lieten zien tijdens onze tentoonstellingen. Elshuis werkt vanuit een geërfd dia-archief. Dia’s van een wereldreiziger die in de jaren 60 tot en met 80 enthousiast gebruikt werden om in huiselijke kring verslag te doen aan de thuisblijvers. De dia’s zijn nu het vertrekpunt van verschillende series werken, zoals Floating Islands, dit zijn transparante afbeeldingen in een perspex box, en Hortus Conclusus (zie onder).
Eerder schreven we: “Op reis gaan zonder een stap buiten de deur te zetten – dat is de core-business van Elshuis. Imaginaire reizen in samengestelde landschappen. Thomas Elshuis onderzoekt letterlijk en figuurlijk de grenzen. Het archief beslaat bijna de hele wereld, elk continent, oneindig veel landen worden aangedaan. Nieuwe werelden en nieuwe plaatsen worden gecreëerd, als kijker probeer je je steeds te verhouden tot de beelden. Het lijken herkenbare plaatsen te zijn, bij iedereen komen persoonlijke herinneringen aan reizen, steden of landschappen naar boven.”
Op de Wall vier werken uit de Floating Island-serie. Dit is een serie werken waarin fragmenten uit het dia-archief (dit kan een gebouw, een rots, een groepje bomen zijn) los van hun context worden gepresenteerd. Ze bestaan uit een transparante print die los voor een wit vlak hangt. Het landschap, het onderwerp, lijkt daardoor te bewegen. Er ontstaat een zwevend en onbestemd beeld. Door de perspex box waarin het hangt wordt het een object aan de wand.
De serie Hortus Conclusus zijn hangende kasten gevuld met transparante foto’s van botanische objecten: bloemen, planten, struiken, bomen, grassen, vijvers, etc. Na het openen van de kast, licht de achterwand op. Door de foto’s te verplaatsen wordt de beschouwer de tuinier van dit kunstwerk.
De overeenkomstige factor in het werk van Elshuis is de verwijzing naar onze herinneringen. Herinneringen aan plaatsen, landschappen of steden, herinneringen die altijd ongrijpbaar zijn. ‘They slip our mind’. Ook de titels van de series van werken duiden daarop: Drifting Shadows, Shifting Views en Floating Islands.
Showing the tree my drawing (2014), 41 x 61 cm, oplage 15, geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
De kunstenaar bezoekt een reeks van heilige bergen in diverse landen en portretteert op een intensieve en ontwapenende manier de bergen. Voor ons reden om Antoinette te vragen naar dit omvangrijke ‘bedevaart’ project.
Hoi Antoinette, we zagen vorig jaar de foto van een vrouw die een boek met tekeningen laat zien aan een oude boom: Showing the tree my Drawing, Olympus 2014. Kun je iets vertellen over dit werk dat diepe indruk op ons maakte?
Gedurende de lente van 2014 bezocht ik de berg Olympus in Griekenland en verbleef daar op de hellingen van de aangrenzende kleinere berg Kato Olympus. Vanaf Kato Olympus observeerde ik zo drie maanden de grote mysterieuze berg. Iedere dag wandelde ik langs deze boom en het voelde alsof hij me in de gaten hield. Op een dag besloot ik hem mijn tekeningen te laten zien. De boom zei niet veel maar ik was erg onder de indruk van zijn veelzeggende vertoning.
De kunstenaar aan het werk op locatie bij de berg Ararat.
Je werk was afgelopen maand te zien in de Brummelkamp galerie in het AMC. Kun je iets vertellen over de tentoonstelling en je komende presentatiebinnenkort bij PuntWG in Amsterdam?
In het voorjaar van 2015 reisde ik per trein naar China voor een werkperiode rond de vijf grote heilige bergen, de ‘Wuyue’. In de Brummelkamp galerie waren foto’s, tekeningen en Chinees porceleinen sculpturen te zien die ik tijdens de reis heb gemaakt. In de collectie zijn twee werken opgenomen Showing the tree my drawing 2014 en Paying my respects to the mountain 2015. Dit werk en het boek zijn in een iets andere vorm ook te zien bij PuntWG in Amsterdam van 7 november tot en met 15 november.
Birds on a wire (2014), 41 x 61 cm, oplage 15, geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
Je werkt al sinds 2010 aan een wereldwijd project over heilige bergen. Hoe ben je zo gefascineerd geraakt door dit onderwerp?
Ik zoek altijd naar een bepaalde kern van dingen en plekken, naar iets wat er altijd al geweest is te midden van al het veranderlijke. Toen ik in 2005 voor vijf maanden in Tokyo woonde raakte ik gefascineerd door het idee dat er vlakbij deze enorm drukke en snelle stad al duizenden jaren een hele grote rustige berg lag, de iconische berg Fuji. Een berg die heel veel betekent voor de Japanners, ze zien hem als een god en hij wordt overal afgebeeld. Maar, ik kon hem niet zien door alle hoge gebouwen. Ik maakte daar toen een publicatie over met de titel: 36 views without Mt Fuji, geïnspireerd op de beroemde houtsneden van Hokusai 36 views of mount Fuji.
De herinnering aan de onzichtbare berg Fuji bleef mij bij. En in 2010 besloot ik om hem te gaan bezoeken en te ervaren wat zijn invloed op mij zou zijn. Het contrast van de stilte en tijdloosheid van de grote oeroude berg naast het veranderlijke leven eromheen heeft me gegrepen, en ik wilde vervolgens onderzoeken wat de invloed van andere heilige bergen is op mij en op de omgeving.
Instant Shrine, Taian (2018), geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
Je bezocht inmiddels een indrukwekkende reeks plekken: de Mount Fuji in Japan, de Olympus in Griekenland en de Ararat op de grens van Turkije en Armenië en afgelopen jaar maakte je een reis door China naar de beroemde ‘Wu Yuè’, vijf bergen die door het land verspreid liggen. Kun je ons vertellen hoe je te werk gaat als je daar bent? Heb je een atelier of ga je dagelijks op pad?
Ik probeer altijd zoveel mogelijk tijd op en rond de berg te beleven. Bij iedere berg werkt dat anders. Bij Fuji reisde ik er bijvoorbeeld anderhalve maand met de bus omheen, en observeerde hem vanuit alle dorpjes en steden die er in de buurt lagen. Op Olympus wilde ik echt wonen en heb ik drie maanden in een klein huisje gezeten. Waarbij ik altijd buiten werkte en de berg als object en al studio gebruikte.
Ik doe alles heel langzaam en neem de tijd om te kijken, te observeren, ik herhaal en werk toe naar een zekere verstilling. Het gaat mij erom concentratie op te bouwen zodat ik dichter bij de dingen kan komen.
Steps, Taian (2018), geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
Hoe verhoud je je tot die bergen als je er bent?
De berg wordt op zo’n moment niet alleen mijn studio maar ook mijn gezelschap. Ik voel me enorm door de bergen bekeken. En ga er een relatie mee aan. Dat is een deel van mijn onderzoek. Wie ben ik ten opzichte van de berg? Wat is de berg voor mij? Door middel van het reageren op mijn directe omgeving met tekeningen en fotografie probeer ik daar een vorm aan te geven. Ik ben dus eigenlijk als een onderzoeker en observator bezig.
Twigs, Huashan (2019), 36,5 x 55 cm, oplage 20, geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
Je maakt foto’s, tekeningen en sculpturen – hoe verhouden die werken zich tot elkaar?
De verschillende media geven verschillende dimensies aan waarin voor mij de wereld zich afspeelt. De directe en simpele inkttekeningen en teksten komen voort uit mijn gedachtestroom en verbeelden mijn onmiddellijke ervaring van de wereld. Het zijn mensfiguurtjes die veelal mijzelf afbeelden met mijn vragen, opvattingen en gevoelens. De foto’s hebben een meer registrerend karakter en met de sculpturen, die ik maak van de aarde van de bergen, leg ik een directe relatie naar de vaste materie van de plek waar ik me bevind.
Binnen een installatie of publicatie leg ik op een later tijdstip weer verbindingen tussen deze verschillende media en maak daarmee een nieuw geheel, waarbij ik deze verschillende werkelijkheden opnieuw met elkaar verbind. Mijn werk gaat over thema’s als verwondering, ‘zijn’, vergankelijkheid, tijd en perceptie.
Snow Tree Snow, Transsiberia Express (2015), geprint op fine-art photo paper in een lijst met museumglas
Kun je iets vertellen over de reeks foto’s die je selecteerde voor We Like Art?
De foto’s die ik voor de website selecteerde zijn een selectie uit de verschillende berg-projecten van Olympus, Ararat en China, waarin mijn persoonlijke relatie tot de berg centraal staat. Ze zijn gemaakt tijdens de werkperiode op of rond de heilige berg die als mijn studio en onderzoeksruimte functioneerde.
Overzichtsfoto kunstruimte LUMC 2014: Sometimes You See it Sometimes You don’t
Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Op 7 november wordt mijn nieuwe boek uit China gelanceerd bij PuntWG. First moments of things I saw, is een artistbook vol met tekeningen en fotografie gemaakt gedurende de reis langs de vijf grote bergen in China in 2015. Het boek heeft een oplage van 250 en is in samenwerking met een Chinese designer ontworpen en gedrukt.
De kunstenaar aan het werk op locatie bij de berg Ararat.
Naast het bergen project werk ik ook nog op andere locaties, zo is er tot begin 2016 een hangende installatie in de beeldentuin van het LUMC te zien en werk ik aan een presentatie voor Probe.
Ondertussen ben ik aan het kijken naar een volgende locatie.
Portret Antoinette Nausikaä
Antoinette Nausikaä studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en de Rijksakademie (2009/2010).
En de tentoonstelling geeft een vrij goed beeld van de verwachtingen die leven in de kunstwereld over deze winnaars en exposanten. Vaak worden schilders opgepikt door galeries en verzamelaars juist naar aanleiding van hun presentatie op de Dam.
De jury (elk jaar 4 kunstenaars en 3 kunstbobo’s) koos dit jaar voor Rabi Koria, Joost Krijnen, Lennart Lahuis en Jouni Toni. Een mooi gezelschap. “Abstractie heeft gewonnen” kraaide Benno Tempel, voorzitter van de jury, vorig jaar nog, dit jaar heeft de figuratie (herkenbare voorstellingen) weer de overhand. Het kan verkeren.
Het valt op dit jaar dat er 3 winnaars een achtergrond hebben als Rijksacademie of Ateliers resident. Dat sluit aan bij wat we opmerkten bij de 2010 editie:
In de eerste fase gaan de beelden al door strenge selectie-ronden van de kunstenaars in hun strak georganiseerde werkatelier aan de overkant van de straat. Hangend boven de werktafel aan een gestucte spierwitte muur. Uiteindelijk worden ze toegelaten tot het kijkatelier in huiselijke setting, waar de laatste vuurdoop doorstaan moet worden – pas als de beelden zich goed houden naast de grote houten tribal art beelden dan zijn ze af.
Zonder titel, 2010, 37 x 29.7 cm, papier, hars, verf
Op de werkplek komt alles samen bij Heringa/Van Kalsbeek. In willekeurige volgorde; de samenwerking met de corso-bouwers in Zundert waarbij het stalen frame gelast wordt, en zo het binnenste vormt voor de meer dan levensgrote Zundert-sculpturen. De 2D-rorschachs die ook opgebouwd zijn uit een kern, De tribal objecten uit hun privécollectie zoals de hoofdtooien met pomponnen uit China en een etnografisch beeld met gekleurde schijven.
In het verleden hebben we laten zien dat ook werk van de Nederlandse deelnemers aan het belangrijkste internationale kunstevenement de Biënnale van Venetië bereikbaar is voor menig portemonnee (zie oa Fiona Tan, Erik van Lieshout, Marijke van Warmerdam en Mark Manders). Vandaag een mooie editie van herman de vries (1931, Alkmaar), die met zijn tentoonstelling to be all ways to be in het Rietveldpaviljoen internationaal de aandacht heeft getrokken.
Fotografie: Judith Jockel
herman de vries (inderdaad zonder hoofdletters omdat hij hiërarchie tussen de letters wil vermijden) pakt met de tentoonstelling op 84-jarige leeftijd nog een keer goed uit. Trouw aan het vertrekpunt van zijn kunstenaarschap dat zintuiglijkheid voorop staat in de ervaring en niet het denken, toont hij onder andere poëtische verzamelingen uit de natuur. Vellen met uitgewreven aarde, een vloerinstallatie van geurige rozenblaadjes en ingelijste grassen. Maar ook een installatie van meer dan 100 sikkels, oergereedschap uit de tijd van de eerste mens. Verder zijn er land art en tekstwerken op het eiland Lazzaretto Vecchio, een voormalige kolonie voor pestlijders. Hier bracht hij een aantal plaquettes aan met teksten. Ook heeft hij een deel van het eiland aangewezen als ‘sanctuarium’, een gebied dat niet voor mensen toegankelijk is en waar de natuur haar gang kan gaan. Cool.
Fotografie: Judith Jockel
Bekijk vooral even deze video van Artsy. Temidden van de hectiek en de glitz van het Biennale-bobo festival hoor en zie je herman de vries kalm en aanstekelijk vertellen over zijn werk en dagelijkse schoonheid en vooral hierop opmerkzaam te zijn. “I see, I smell, I taste, I hear, I feel, I think, I eat, I drink, I breathe, I piss, I shit, I love, so, I am.”
Ook de moeite waard is deze video van AVRO’s KunstUur, waarin de vries uitgebreid vertelt over zijn jutterswerk in de lagune van Venetië: link
Hoog tijd om eens aandacht te schenken aan zijn (grote) zeefdrukken die je via ons kunt bemachtigen. NB De drukken zijn lastig op je scherm te beoordelen vanwege de intense kleuren.
We schreven eerder: “Zijn werk is speels en streng tegelijk. De loeistrakke geometrische zeefdrukken, wandschilderingen en schilderijen willen maar 1 ding: bekeken worden en zich als klassiekers in je achterhoofd nestelen.”
Van der Ploeg heeft een indrukwekkend oeuvre opgebouwd van wandschilderingen. In talloze museale tentoonstellingen of permanent als een kloeke ingreep in een architectonische ruimte. Zijn werk herken je onmiddellijk en alleen al die herkenning stemt altijd tot een prettig soort vrolijkheid. De visuele dreun blijft je op een heldere manier bij. Het is alsof de virtuoze afgewogen grote gebaren van de schilder niet bedacht en uitgevoerd zijn, maar al bestonden en alleen maar onthuld. Of draven we nu door?
GRIP (2009), zeefdruk, oplage 35, 40 x 104 cm (nb: de grijze baan is zilver)
Maar de kaart zwicht onder zijn eigen succes. Als gebruikers vaker dan 6 keer per jaar naar het museum gaan dan moet er uit de reserves geput worden van Stichting Museumkaart om de vergoeding uit te betalen aan de musea. Om dit te voorkomen is de kaart onlangs nog (een beetje) in prijs verhoogd.
Interview met Museumkaart onderzoeker Hassina Bahar
Hassina Bahar deed voor haar studie aan de Universiteit van Amsterdam uitgebreid onderzoek naar de Museumkaart en kwam tot een paar opvallende uitkomsten. Dat bleef niet onopgemerkt, met haar scriptie is ze finalist voor de Cultuurmarketing scriptieprijs die binnenkort wordt uitgereikt. Hoog tijd om Hassina een paar vragen te stellen.
Hoi Hassina, wat zijn je eigen ervaringen van de Museumkaart, maak je er zelf veel gebruik van?
Vooral tijdens mijn studententijd heb ik veelvuldig gebruik gemaakt van mijn Museumkaart (MK). En het moment dat ik vanuit Groningen, waar ik heb gestudeerd, naar Amsterdam vertrok. Amsterdam is natuurlijk het museumwalhalla van Nederland en dat heeft mijn MK geweten. Nog steeds overigens. Met mijn MK merk ik dat het ook aantrekkelijker is om vaker tentoonstellingen te bezoeken. Dan hoef ik in een middag niet een heel museum uit te spelen, maar ga ik een uurtje specifiek voor een bepaalde tentoonstelling.
Wat viel je op aan het Museumkaartgebruik toen je stage liep in het Stedelijk en de kaartgebruikers zag binnendrommen?
Daar kwam ik erachter dat zo’n 40% van alle bezoekers van het Stedelijk in het bezit was van een MK. Het waren voornamelijk dames uit de omgeving Amsterdam en het Gooi met veel vrije tijd. Sommige kwamen regelmatig met hun vriendinnengroep of museumclubje. Het gebeurde wel eens dat de rij voor MK-houders net zo lang was als de rij voor mensen die een gewoon kaartje moesten kopen. Niet zo gek als je je bedenkt dat er ruim één miljoen MK-houders zijn.
Hoe zat het ook al weer? Berend Strik vertelt het je:
“De basis voor dit werk is een toren in Westkapelle die vaak door Piet Mondriaan is geschilderd. Die toren is van grote invloed geweest op Mondriaans oeuvre. Hij schilderde de toren vaak en het werd steeds abstracter. Hier ontstond de overgang van waarneming naar abstractie in zijn werk. In een briefwisseling met Arthur Lehning wijdt Mondriaan uit over die abstrahering. Erg interessant!
Ik ben op zoek gegaan naar de plek waar Mondriaan de toren schilderde en maakte een foto vanuit hetzelfde perspectief. Door de foto te bewerken met stof zoek ik een nieuwe ruimte op. Er zit al veel in die foto, het historische van het gebouw en van Mondriaan, en door middel van de stof wil ik het hier en nu ervaren. Het zorgt voor een abstractie die je niet helemaal kunt begrijpen. Het beeld wordt veel dynamischer en er ontstaat een spanning die ervoor zorgt dat je ernaar blijft kijken.
Vervolgens heb ik het werk in 12 gelijke stukken gesneden. Er ontstaat zo een ander evenwicht en een abstractie die het niet heeft als geheel. Het is uitzonderlijk maar het werk wordt hier juist sterker door, dat kan alleen door de oprechte verbinding met de geschiedenissen. En tegelijkertijd kun je bij ieder afzonderlijk stuk het geheel herkennen in de details.
Door het in stukken snijden van een groter werk ontstaat er vanzelf een werk in oplage en het werk wordt er bovendien alleen maar sterker en abstracter op. Het is een inhoudelijke manier om een werk in oplage te maken.”
Berend Strik, 1470/1908/2015 (2014-2015), stitched C-print op doek en spieraam, 12 delen, elk 48 x 48 cm.
Click and Buy
De multiple van Strik was een regelrechte hit. Heb je het niet gezien in Rotterdam? Of krijg je het juist niet uit je hoofd? In onze Shop zie je welke delen nog beschikbaar zijn en voor welke prijs. Bekijk de Wall hier. De individuele werken zijn ook opklikbaar naar groot formaat gemaakt – dan zie je de fraaie en fijnzinnige details beter. Je kunt ons ook mailen, dan sturen we je op verzoek grote afbeeldingen toe.
Overzichtsfoto’s: Maarten Tromp
Videoportret van Berend Strik uit de reeks Hollands Meesters van Interakt door regisseur Boris Gerrets
Fiona Tan, Aftermath (2014), colour, pigment print on archival paper, 33 x 48,4 cm oplage 100
Deze scene lag letterlijk aan haar voeten en hoewel hij op het eerste gezicht wat gewoontjes lijkt, zit er toch alles in. Natuur versus cultuur. De natuur die ook na een nucleaire ramp weer overwint. Het beeldrijm van de bloemen op het schaaltje en het bloemetje in het gras. En de scherf porselein die een relatie heeft met Azië maar ook met Nederland. Precies zoals de kunstenaar zelf.
Fiona Tan stuitte op dit stilleven toen ze filmopnames maakte in het radioactieve gebied bij Fukushima, Japan. Het tekent het feilloze oog van de kunstenaar dat ze onmiddellijk de kracht van het beeld herkende.
Tan bezocht voor haar nieuwe werk, het drieluik ‘Ghost Dwellings’,drie plekken op aarde waar door verval, verwoesting of geldgebrek de bewoners zijn weggetrokken. Dat leverde prachtige beelden op van verlaten huizen, gebouwen en straten, maar tegelijkertijd zocht Tan op die puinhopen ook naar tekenen van hernieuwde energie en bloei. ‘Aftermath’ noemde Tan dit fenomeen; letterlijk begroeiing die na de oogst opnieuw opkomt.
Deze foto is een prachtige verbeelding van dat begrip; in het uitlopende gras ligt een potscherf van iets wat ongetwijfeld een porseleinen schaaltje of bord is geweest. Delfts porselein? Is het misschien een Hollandse scherf in Oosterse aarde? Hoewel het stukje aardewerk in het midden van het beeld staat, is de natuur het eigenlijke onderwerp van de foto. Die worstelt en komt weer boven. Het beeldrijm tussen het motief op het schaaltje en de bloemetjes van het graspolletje lijkt bijna te mooi om waar te zijn. En uit alles, van de dauwdruppels op het gras, tot het kleine plantje dat zich een weg naar boven werkt, spreekt een hoopvolle positiviteit.
“Abstractiewint!” Juryvoorzitter Benno Tempel riep het uit in het Paleis tijdens de uitreiking van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst 2014. “Die conclusie valt te trekken bij het bekijken van de winnende schilderijen dit jaar. De winnaars Koen Doodeman, Bob Eikelboom en Jessica Skowroneck maken voorstellingsloze schilderijen. Dat wil trouwens niet zeggen dat hun werk geen oorsprong kent in de zichtbare werkelijkheid.”
En de vierde winnaar Niels Broszat schildert eigenlijk ook abstract want “hoewel het werk van Broszat wel een voorstelling toont, is de grondgedachte abstract. Immers, zijn schilderijen zijn sterk beïnvloed door iconen. En de iconenkunst is niet bedoeld om naar een zichtbare werkelijkheid te verwijzen.“
De jury signaleert een haast etherische abstractie van amorfe vormen in een sferische setting die aan de waterlelie schilderijen van Claude Monet of het Amerikaanse abstract expressionisme van Mark Rothko doen denken. We geven het even mee.
En inderdaad het is opvallend als je een ronde maakt door het paleis langs de genomineerden hoeveel werk het zonder voorstelling doet. Van de 251 inzendingen hangen er 24 genomineerden met elk 1 werk. Ongeveer 70 schilders hebben in de laatste ronde 2 werken per persoon aan de jury mogen laten zien. De eerste ronde gaat met digitale bestanden, ronde 2 met de werken in real life. Wij vermoeden dat er heel wat figuratief werkende kunstenaars zijn afgevallen in die laatste ronde. Het kan dus ook best liggen aan de voorkeur van de jury deze hegemonie in abstractie. Daar ben je per slot van rekening jury voor.
Voor de liefhebbers van vuige kloeke schilderijen die vet en energiek geschilderd zijn en je in je gezicht willen stompen is er weinig te halen deze keer. Maar er is genoeg te zien. Braaf, betamelijk, degelijk en saai zoals de Volkskrant het verwoordt lijkt ons wat te cru. Het is weer een mooie staalkaart van wat er momenteel gemaakt wordt door jonge schilders. Erg leuk om te gaan kijken en je zelf een mening te vormen!
Wat ons opviel. Winnaar Bob Eikelboom (23 jaar oud) verraste al op de laatste editie van Art Rotterdam met zijn vrolijk spottende spel met de schilderkunst. Zijn panelen van glossy metaal en magneetplaatjes zijn heerlijk plagerig en perfect uitgevoerd.
Niels Broszat, vaste gast bij onze We Like Art tentoonstellingen, grijpt na enige jaren genomineerd te zijn terecht naar de hoofdprijs. Zijn rare virtuoos en stroef geschilderde iconen maken indruk. Zijn wij de enigen die aan oude seventies progrock albumhoezen moeten denken als we zijn werk zien? Hier zie je meer werk van Broszat dat losjes verwijst naar een middeleeuwse beeldcultuur. Sterk hoor.
Terecht ook dat Koen Doodeman met zijn lekker lullig opgespannen lappen doek met losjes geschilderde kleurenbanen nu 1 van de winnaars is. Maar ook Anne Forest maakte indruk met haar wonderlijke figuren op tweedehands tapijt. Jop Vissers Vorstenbosch met zijn geschilderde roadpizza en ook Selma van Panhuis maakte indruk met haar frêle maar dwingend ijle schilderijtje. Hugo Tieleman is vaste gast in het paleis met sterk werk en moet haast wel volgend jaar op het schild gehesen worden.
Een primeur deze editie van de Koninklijke Prijs is dat voor het eerst in jaren er geen winnaar is met een periode achter de rug aan de Ateliers en de Rijksacademie. In 2010 schreven we: “Een snelle rekensom leert dat van de 52 winnaars sinds 1998, er 18 van de Rijksacademie en 19 van de Ateliers kwamen”. Een trendbreuk? We zullen zien volgend jaar.
Check vooral het blog van Paul Barbera, een van de fotografen waar Visser vaak mee werkt. Daarop staan zo’n 100 interieur en actiefoto’s van het Studio IJM. Krijg je een beetje een indruk van hoe het er daar aan toe gaat!
Het werk van IJM doet licht denken aan de eerste clip van Bjork ‘Human Behaviour’ van Michel Gondry. Het voelt aan als een soort tussenwereld – een ontregelende droomwereld. Alsof je door een verborgen toegangsdeurtje achter een kast bent gegaan en in een wereld bent waar alles heviger voelt en betekenissen net een beetje verschoven zijn. De opgevoerde matte kleuren en vooral ook de kleurcombinaties versterken het gevoel dat je in een verhaal zit. Geen wonder dat bladenmakers met hem weglopen. Zijn stijl is uniek en heel zorgvuldig – niet alleen eye-candy, maar ook heerlijk vreemd en vertrouwd tegelijk.
Wij werken met onze We Like Art tentoonstellingen nu al voor de 4e keer samen met IJM Colour. De waanzinnige kleuren van IJM Colour zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor het succes van onze presentaties. Hoog tijd om Frank eens te vragen naar zijn verf
Hallo Frank, kun ons vertellen hoe je je kleuren ‘bedenkt’?
De kleuren komen tot stand doordat ik een omgeving/set maak. Het is of ik aan een groot 3D-schilderij werk. Deze sets gaan uiteindelijk op de foto, waarmee het uiteindelijk weer 2D wordt. Mijn keuzes voor de kleuren van de wanden, meubels en accessoires maak ik met het besef dat het uiteindelijk op de foto gaat. ‘Fotogenialiteit’ is de leidraad voor de kleuren en natuurlijk de plaatsing van de wanden, meubels en accessoires.
Ik gebruik kleur om dingen te versterken, uit te vergroten of om iets te creëren dat er eigenlijk niet is. Een schaduwkleur breng ik aan om raamlicht te suggereren, terwijl ik aan de binnenkant van een deurpost een dunne felgekleurde lijn schilder om de illusie te wekken dat er licht brandt in de kamer daarachter. Kort gezegd: ik pas de trukendoos van de kunstschilder toe. De waaier aan kleuren die hierdoor ontstaat, wordt het kleurpallet dat ik aan dit verhaal koppel. Het zijn vaak heel veel kleuren. Voor de nieuw te produceren kleuren van IJM colour moet ik een beperking aanbrengen. Uit het geheel selecteer ik maximaal acht kleuren die ik het meest essentieel voor het verhaal acht, en die tegelijkertijd ook op zichzelf mooie en interessante kleurcombinaties opleveren.
Hoe kom je op die bijzondere namen als CE-SE, MANTEQUILLA, SEM, LIGHT EZINGE, ROPONGI, DOK?
Het verzinnen van de naam voor de kleurlijn en de kleuren zelf, is een werkje op zich. Ik zoek naar namen die op een associatieve manier een connectie hebben met zowel kleur als met het verhaal. Ik wil weg blijven van clichés als safarigeel of bloedrood, ofschoon een beetje spelen met de clichés naar mijn idee wel moet om het richting te geven. Het moeten namen zijn die niet te makkelijk te herleiden zijn. Soms zijn het bestaande namen, plaatsnamen in Noord-Groningen bijvoorbeeld of metrostations in Tokio. Maar ook vaak zijn het verzinsels zoals ya-de en ce-se, 2 tinten die ik in een serie passen waar ik foto’s die ik gemaakt heb in Hong Kong gecombineerd heb met een serie die ik hier op de studio heb geschoten. Deze namen vond ik, zo geschreven, de sfeer oproepen van dit gedeelte van wereld. Wie weet betekent het wel iets in heel smerigs in het chinees of misschien zelfs het tegenovergestelde van de kleur die het moet zijn.
Je gebruikt nu in de tentoonstelling in de Westergas 8 nieuwe kleuren, is de combinatie van in totaal 17 kleuren in de ruimte van het Machinegebouw voor jou nog spannend als try-out?
De nieuwe kleuren heb ik nog niet op zulke grote oppervlaktes gezien en ook nog niet in combinatie met elkaar. De Westergas locatie is natuurlijk ook heel bijzonder, maar de grootste verrassing gaat toch worden hoe het toegepast wordt met al die kunstwerken die er op komen te hangen. Zelf ben ik heel benieuwd om te zien hoe het werkt als een kunstwerk hangt op de plek waar de 2 kleuren tegen elkaar grenzen. Wat kleuren met elkaar doen, dat is iets waar mijn eigen werk ook over gaat.
Je weet niet vrij precies wat je kunt verwachten?
Nee, nooit. ik vind de verrassing leuk. Ik houd ook van kleuren die botsen, vloeken en kan het zelfs fijn vinden als het in eerste instantie lelijk is. niets leukers om iets, wat op het eerste gezicht hopeloos lijkt, te redden door wat je er aan toevoegt en ophangt. Ik weet nu zeker dat er een samenhang komt in alle gebruikte kleuren dankzij de kunst die er tegen aan hangt. Het menselijk oog maakt een eenheid van de kleuren gecombineerd met de werken
Hoe komt die verf aan die mooie matte kwaliteit? Wie maakt die verf?
We werken samen met een verffabriekje in Den Haag. Het is een familiebedrijf dat vooral verf levert aan vakschilders: het gaat hen om de kwaliteit van de verf. Onze eerste insteek was om mooie kleuren te maken en dat het goede verf is natuurlijk ook fijn meegenomen. Toen we met IJM Colour begonnen, waren we zo naïef om alleen kleuren in ons assortiment op te nemen. Maar wit blijkt toch nog altijd de kleur, nou ja, kleur, waar de meeste vraag naar is. Dus we waren een dief van ons eigen portemonnee om daar niets mee te doen. Nu hebben we een heel reeks aan witten. Gek dat ik dat niet meteen in het begin al bedacht had, aangezien wit altijd al een belangrijk onderdeel was in de sets die ik maakte: details zoals witte plinten of een spierwit tafelblad kunnen het geheel van kleuren net de juiste richting opduwen.
Klopt het dat de verfmachines soms het mengen niet aankunnen?
Niet dat ik weet. Het zou passen in een sprookje; ‘de gekke kleurmaker en de machine die op hol sloeg’ , omdat hij de meest bizarre kleuren verzon. (Dit boekje ga ik trouwens maken, goed idee).
Je maakt veel sets voor je fotoproducties voor internationale tijdschriften, wordt daar ook veel bij gelatexed? 🙂
Ja, altijd wel, maar niet alles hoor. Ergens een meubel, vloer of wand gewoon onbehandeld in hout, beton of metaal laten, zie ik als iets essentieels voor een fijn interieur.
Maar IJM Colour is wel ontstaan uit het maken van die fotoproducties. Men vond dat ik altijd van die mooie kleuren gebruikte. Ik mengde de kleuren zelf, dus het idee om er iets mee te doen en te zien of er markt voor zou zijn, is eigenlijk vanzelf gegaan. Verf (kleur) vind ik leuk, interessant en dankbaar. Het is een eenvoudig basisproduct waarmee je heel veel effect kan sorteren. Misschien een gekke vergelijking, ik vind het passen in het rijtje van een goed brood en lekkere koffie.
Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Ik ben druk bezig met de laatste ‘loodjes’ voor het IJM boek. De Belgische uitgeverij Luster, voor wie we eerder twee boeken maakten, gaat het uitgeven. Het wordt een heel dik boek met mijn werk en met producties waaraan ik met een vast team heb gewerkt. Oudere series en recent werk op een nieuwe manier gecombineerd, aangevuld met een manual waarin ik het hoe en waarom van styling en kleurgebruik beschrijf.
De manual is nog de grootste uitdaging om voor iets dat je op gevoel doet, de juiste woorden te vinden zonder dat het te belerend of rigide wordt. Ik wil vooral de lol en verrassende van iets zelf maken benadrukken. Met wat lef en de juiste paradoxale combinatie van imperfectie en detaillering kan je naar mijn idee tot de mooiste en leukste dingen komen.
Portret Frank Visser (fotografie: Karin Nussbaumer)
Sinds 2008 heeft ze in binnen- en buitenland tentoonstellingen gehad. Hier zie je haar mooie CV. Ze had in Duitsland onder meer les van Georg Baselitz en Daniel Richter. Wij kunnen ons goed voorstellen dat ze daar wegliepen met haar schilderijen en haar typische schildershandschrift, een mengeling van harkerigheid en virtuositeit, en met haar bijzondere kleurenpalet van zwarten, grijzen en opvlammende kleuren.
Rosa Amaryllis (2013), oil on linen, 40 x 30cm, verkocht
Sommige schilderijen zijn complex en volledig doorwerkt en omgeploegd. Andere werken zijn in 1 sessie van een aantal gebaren klaar. Je kunt soms het aantal kwaststreken tellen. Werk dat virtuoos en stroef tegelijk is en heerlijk intens geschilderd – het knalt ondanks zijn bescheiden formaat van de wand. Er sluimert een uiterst persoonlijk universum door haar werk dat je niet snel loslaat.
666 (2008), collage, 31 x 21cm
Wij zijn dol op haar gruizige kleuren en haar vlot-stugge manier van schilderen, een soort harkerige schwung zoals in de gitaarsolo’s van Neil Young. IJzersterk. Al jaren willen we graag aandacht besteden aan het werk van Eva Räder en nu is het dan eindelijk zover. Vanuit haar woonplaats Berlijn reageerde de kunstenaar op onze vragen over haar werk.
Skizze von Hund (2008), drawing on paper with chewing gum, 30 x 21 cm
Hi Eva, how are you doing? 🙂
Onwards and upwards
What are you up to? Do you have plans for new shows or projects?
Yes, this year I am participating in a lot of interesting group shows. We’ve had a group show in Montreal, Dresden, Amsterdam, next weekend on the island of Rügen and later in the year in Mönchengladbach and Frankfurt! I am really happy to have the possibility to show my work in different contexts!
Could you give us an impression of your studio in Berlin?
You can find my studio in a colossus built in the 60’s which used to be part of the Humboldt-Universität in Eastern Berlin, today it is still owned by the City of Berlin. There is a park-like garden and the house itself is so huge, that if you’re not careful, you can easily get lost in there!
Are you happy working and living in Berlin?
Berlin is not the most beautiful city on earth, but it is my city now. I still find it stimulating, even after knowing it for so many years!
diamonds in the sky (2008), drawing, 42 x 29 cm
Could you tell us something about your daily studio practice?
I start to work on a body of work, then I destroy it, I start to work again, then destroy it, and so on. Now this process is slowly coming to an end and I find new ways to accompany me for new work.
All (2008), collage, 42 x 30 cm
Are books and music important to you?
Yes.
Can you tell us something about your painting process?
I’m afraid I can’t talk about it today. What I can tell today from looking back on my painting process is that it became more slow over time, more personal, and more intense.
Butterflies (2013), oil on linen, 40 x 30cm, verkocht
How do your collages come about
Sometimes I don’t feel like painting but I still want to play with forms and ideas.
Mann vor Palme, oil on canvas, 40 x 30cm
Do your collages relate to your paintings?
They are very different explorations, but of course everything is feeding everything else.
Heb je interesse in de collages van Eva Räder of in de schilderijen die we hier tonen? We helpen je graag verder.
Het zijn zeer gedetailleerde tekeningen, die er tegelijkertijd erg speels uit zien. Dat is ook hoe Bovasso werkt, zonder schetsen of plan gaat ze aan de slag.
Bovasso laat zich inspireren door de natuur, maar ook door populaire cultuur en strips. Die invloeden zijn zichtbaar in de verschillende motieven in haar werk. Zowel bloemen, abstracte vormen als stripfiguren laat ze veelvuldig kleurrijk terugkomen. In deze editie is het welbekende figuurtje Snoopy leidend voorwerp. Er is een grote groep Snoopy hoofden zichtbaar. Al vanaf het begin van Bovasso’s carriere duikt Snoopy steeds weer op in haar werk. Vaak in groepsverband, met vele Snoopy’s. Snoopy is voor Bovasso een demoratisch symbool, die iedereen op dat moment natekende. Hoewel deze editie een zeefdruk is, zijn ze tegelijkertijd allemaal met acryl-gouache ingetekend. De hand van Bovasso is nog altijd zichtbaar, iedere editie is door die unieke acryl-gouache tekening weer net even anders.
Ze werd eerder vergeleken met Hundertwasser en Gustav Klimt, twee kunstenaars die eigentijds en op hun eigen manier de grens tussen decoratie en kunst lijken op te zoeken. Bovasso krijgt weleens kritiek op haar ‘meisjesachtige decoratieve’ werk, maar zelf vindt ze juist dat in dit hyperdecoratieve element een onheilspellend tintje zit. ‘Mooie’ beelden zijn niet per definitie eenduidig. Het esthetisch gebruikt Bovasso om ervoor te zorgen dat je goed naar het werk gaat kijken. Al die gedetailleerde elementen zorgen ervoor dat je haar werk eigenlijk alleen in het echt goed kunt waarnemen.
Kijk even naar de indrukwekkende cv van Bovasso. Haar werk is opgenomen in de collecties van oa MOMA, Collectie KPN , Akzo-Nobel Art Foundation, The New Museum of Contemporary Art, The Whitney Museum of American Art, New York, JP Morgan/Chase Bank, Deutsche Bank. Best bijzonder.
De kunstenaar woonde een aantal jaren in Amsterdam (soleerde oa bij galerie Stigter/vanDoesburg) en woont en werkt nu weer in New York. Hier zie je een atelierportret uit de reeks Artist in the World van Andre Smits.
Nina Bovasso, Let the Children Boogie (2012), zeefdruk met unieke acryl-gouache tekening op papier, oplage 39, 25 x 30 cm.
Jarenlang fotografeerde hij de metamorfose van het stationsgebied. In oktober komt zijn fotoboek Centraal uit over dit project, waar 2 ijzersterke speciale edities bij verschijnen.
De reiziger op Rotterdam Centraal moest voortdurend opnieuw zijn weg vinden tussen bouwmaterialen en kranen. Wilschut wilde juist zichtbaar maken wat je als reiziger niet kon zien. Hij zocht naar een overzicht en besloot te fotograferen vanuit een hotelkamer tegenover het station:
“Vanuit deze ruimte op de 12e verdieping keek ik dagen en nachten uit op het Stationsplein. Geen moment zag er hetzelfde uit: de ene dag reden tientallen vrachtwagens met zand af en aan, waar de volgende dag het plein er stil en verlaten bij lag. Striemde soms de regen tegen de zonwerende ruiten van mijn kamer, een uur later baadde het plein zich in het schelle zonlicht.”
Wilschut legde het proces vast en zoomde soms in op details. Toen hij met dit project begon stond het oude stationsgebouw er nog. Terwijl dat werd afgebroken ontstonden er tijdelijke wonderlijke bouwwerkjes en op de achtergrond verrees het nieuwe station. Juist de tussenmomenten, de tussentijdse architectuur met overkappingen en tijdelijke gebouwen, spreken Wilschut aan. Toch gaan zijn foto’s niet alleen over een specifiek station. Er is meer zichtbaar dan alleen de vorderingen op de bouwplaats. Het veranderende weer, verschillende lichtinvallen, maar ook details op de foto’s zorgen voor gelaagde beelden. Iedere foto heeft een eigen kleur en atmosfeer. Wilschut gebruikt intense kleuren kleur en weersomstandigheden als een palet om het veranderende stadsgezicht te verbeelden.
Ook de hotelkamer begon op een gegeven moment mee te spelen. Gaandeweg vielen details en veranderingen in de kamer Wilschut op. De grote bouwlampen beïnvloedden de sfeer in de kamer. De lichtinval op bijvoorbeeld het plafond bleek opeens ook interessant. Zo maakte hij naast de foto’s van het stationsgebied ook abstracte foto’s van de hotelkamer, die een zijdelingse plek krijgen in het boek.
Bij het boek Centraal verschijnen twee speciale edities, elk in een oplage van 30 stuks. Voor € 350 krijg je het boek inclusief een print van 40 x 50 cm op dibond met ophangframe. Op de ene editie is een bouwterrein in diepe mist te zien. Op de voorgrond zijn de bouwhekken en bouwmachines nog te herkennen, maar in de achtergrond schijnen alleen de bouwlampen door de mist heen. De plek is haast onherkenbaar, ondefinieerbaar. Maar dan vallen opeens de neonletters Centraal Station van het oude stationsgebouw op. Je moet goed kijken om de foto te duiden.
Hans Wilschut, Speciale Editie Centraal 2 (2014), 40 x 50 cm, € 350
Bij de tweede editie is het nieuwe station zichtbaar. Dikke regenspetters op het raam weerspiegelen allerlei kleuren en vormen een tweede laag op het uitzicht. Brede zebrapaden veranderen in grafische patronen. Het nieuwe station is een grote lichtbron tussen de donkere gebouwen en straten, maar tegelijkertijd blijft het door de regen een ongrijpbaar gebouw.
Journalist en kunsthistoricus Edo Dijksterhuis en theater- en televisiemaker Wilfried de Jong schrijven teksten in Centraal. Bestel de speciale edities van Centraal, klik hier.
8 Woningen werden door het team van de kunstenaar gestript en grotendeels verhakseld. Er werden nieuwe doorgangen gemaakt met opgevulde tussenruimtes en pilaren van gestapelde deuren, plafonds, buizen en puin. Plafonds worden wanden en andersom. De nieuwe setting van het pand wordt door Teeuwen als stilleven gefotografeerd en zal als monumentale fotoreeks voortbestaan wanneer het gebouw allang tegen de grond gegaan is.
Foto: Hans de Bruijn
De kunstenaar heeft al een aantal van deze projecten gedaan, dit is het grootste waagstuk tot dusverre. We schreven hier op We Like Art al eerder over haar Verwoest Huis project in de Siberische stad Krasnojarsk:
Dana Lixenberg, Martha Butler,Nome, Alaska (2009-2013), analoge c-print, 42 x 33,5 cm, oplage 15
Voor een eerder project fotografeerde Lixenberg Inupiaq eskimo’s in het plaatsje Shishmaref (lees meer over The Last Days of Shismarefin deze post op WLA). Om daar te komen moest ze altijd overstappen in het goudzoekerstadje Nome. Toen ze het project in Shishmaref in 2009 afsloot door haar boeken persoonlijk langs te brengen bij de geportretteerde mensen, besloot ze hierna een week lang in Nome te verblijven. Nome trok haar aan doordat het een ruige vrijbuitersplek is.
Nome ligt supernoordelijk in Alaska, daar waar de VS bijna Rusland raken. Het stadje ontstond rond 1900 toen daar in de buurt goud werd gevonden. In die tijd was het de grootste stad van Alaska, inmiddels wonen er nog maar 3.500 mensen. Daarnaast zijn er veel seizoensarbeiders, waaronder nog steeds goudzoekers. Want goud wordt er nog steeds gevonden. De sporen van het goudgraven zijn nog overal zichtbaar. De gaten in de grond zijn nog altijd aanwezig en ook door Lixenberg vastgelegd. Aan de rand van de stad is een onafgebouwde treinrails met een oude locomotief erop. In de dagen van de goldrush is men begonnen met het aanleggen van de treinrails, maar het is nooit afgemaakt. De tijd lijkt hier stil te zijn gezet.
Dana Lixenberg, Untitled,Nome, Alaska (2009-2013), analoge c-print, 42 x 33,5 cm, oplage 15
Mensen komen om goud te zoeken – maar niet iedereen vindt het. Er zijn mensen die in zelfgemaakte houten huisjes op het strand wonen. De mensen op deze afgelegen plek zijn aangewezen op elkaar. Het viel Lixenberg direct op dat er veel bars en veel dronken mensen zijn. Op de foto is een ouderwetse houten saloon te zien met ramen waarin de zee wordt weerspiegeld. Doordat het lijkt alsof je de door de ramen heen ziet ontstaat er een haast surreëel beeld. De houten wand lijkt wel een decorstuk , een venster waar je doorheen kijkt.
De serie Nome (hier deels te zien op de site van Dana Lixenberg) verschilt van andere series, doordat Lixenberg niet met een bepaald doel in Nome begon te fotograferen, maar zich liet leiden door wat ze aantrof en wie ze tegenkwam. Ze volgde haar instinct en fotografeerde de dingen die haar intrigeerden. Dat is ook zichtbaar in de foto’s, die een bepaalde sfeer neerzetten, maar niet specifiek over iets gaan. Het geportretteerde meisje kwam Lixenberg tegen. Het jonge meisje staart in een verdorde tuin verlegen de camera in. Haar rode jurk met applicaties en paars fluwelen rok steken soeverein en dartel af bij de grauwe omgeving. Lixenberg portretteerde haar, maar laat bewust het verhaal van het meisje achterwege. Het is aan de kijker om zelf verbanden te leggen tussen de verschillende foto’s en een verhaal te vormen.
No place like nome is de slogan van het toeristenbureau in Nome. Eigenlijk is No Place Like Nome een werktitel, wellicht verandert het nog zodra Lixenberg een duidelijker plan heeft voor deze serie. Ze wil graag een keer terug om meer foto’s te maken. Misschien wordt het een boek, of een box met foto’s. Het is nog niet duidelijk hoe of wanneer Lixenberg verder gaat met de serie, maar het is zeker dat het stadje haar niet loslaat.
Bekijk en bestel deze werken van Dana Lixenberg in onze Shop.
Wij zijn sinds het aanschouwen van het kleine werkje Pornohoek in de trotse Burgerzaal fan van deze jonge schilder.
We schreven eerder in 2011:
Thijs Jansen (1986, Groningen) viel afgelopen jaar op bij de Koninklijke Prijs voor Schilderkunst in het paleis op de Dam. Niet alleen vanwege het afwijkende formaat – veel deelnemers kiezen voor kloeke schilderijen van gemiddeld 2 meter hoog – maar ook vanwege het naïef ogende schilderwerk en het banale onderwerp. Jansen lijkt wat dat betreft een slim uitgekozen artiestennaam.
Melvin (2014), handgekleurde aquatint ets op Hahnemuhle 300 gr. etspapier, oplage 25, € 238,-
Het fraaie piepkleine paneeltje De Pornohoek dwong de toeschouwer om op een paar centimeter van het werkje de liefdevolle details van het genre te bewonderen. Check die lullige gepenseelde plankjes versus de precieze covers. Moet best hilarisch geweest zijn voor de kunstenaar toen de juryvoorzitter en de koningin tijdens hun ronde bij hem een praatje kwamen maken.
Ernst (2014), handgekleurde aquatint ets op Hahnemuhle 300 gr. etspapier, oplage 25, € 238,-
#334-9_12-14, 50 x 60 cm, zilver gelatine hand print, op aluminium in lijst, oplage 7
Van der Molen heeft een interessante ontwikkeling doorgemaakt. Ze studeerde af met portretten, fotografeerde vervolgens interieurs en architectuur aan de randen van steden, maar inmiddels zijn menselijke invloeden veelal verdwenen uit haar foto’s. Bij de laatste foto uit haar serie stadsfoto’s voelde Van der Molen zich niet aangetrokken door het gebouw, maar wel door de pikzwarte aarde op de voorgrond. Dit zorgde ervoor dat Van der Molen de natuur inging op zoek naar de ongrijpbare donkerte.
Huis Marseille, ’De Herontdekking van de Wereld’, september 2013
Vaak wordt door de donkere foto’s gedacht dat Van der Molen altijd ’s nachts fotografeert, maar inmiddels heeft ze ook een methode gevonden om landschappen overdag donker te verbeelden. Ze noemt het donker een soort sluier die het onderwerp doet veranderen. Het verstilt het beeld en maakt het tijdloos. Verstilling en vertraging zijn terugkerende elementen in het gehele werkproces van Van der Molen.
Ze zoekt steeds plekken in de natuur op waar ze losstaat van de dagelijkse hectiek. Ze sluit zich langere tijd van de buitenwereld af om in stilte in de natuur te verzinken, de intensiteit hiervan vertaald ze in de foto’s. Dit kan ergens in Zuid-Europa of op een eiland zijn, maar eigenlijk doet het er niet toe waar de foto is gemaakt. Dat is ook een reden waarom de titels van de foto’s niet naar een plek of dag verwijzen. Het gaat haar enkel om de beleving van het opgaan in de natuur.
#350-4_13, 50 x 60 cm, zilver gelatine hand print, op aluminium in lijst, oplage 7
Van der Molen neemt weinig foto’s, ze heeft een lage ‘productie’. Ze neemt er veel tijd voor om de juiste atmosfeer te vinden en gebruikt vervolgens een langzame analoge camera om deze ongrijpbare toestand vast te leggen. Terug in Nederland drukt ze de foto’s handmatig op barietpapier. Door dit papier ontstaat er meer diepte in de foto’s. Zo ontstaan haar landschappen waarin je in een oneindige natuur lijkt te kunnen verdwijnen.
NB De digitale weergave op je beeldscherm van de bariet prints hier op de site is ‘lastig’, de prints tonen in werkelijkheid meer intensiteit en details.
Kristof De Clerq Gallerie, Gent, een duo show met Anna Dops, te zien t/m 27 april 2014
Van der Molen gaat als een speer. Tijdens de heropeningstentoonstelling in Huis Marseille vorig jaar was er een zaal aan haar werk gewijd. En voor de heropening van Museum Kranenburgh in Bergen maakte ze een monumentaal fotowerk in opdracht van het museum. Momenteel is haar werk te zien bij Kristof De Clercq Gallery in Gent, op 27 april opent haar solotentoonstelling in het Cultuur Centrum in Hasselt en vanaf 5 juni is haar werk te zien bij Purdy Hicks Gallery in Londen. In augustus verschijnt naar verwachting het eerste fotoboek van Van der Molen.
Annegret Kellner, Selfmade Laziness (2013), Piëzo prints, elk 24 x 18 cm, ingelijst 25 x 136 cm, oplage 3 (laatste exemplaar)
De planten zien er vreemd uit doordat Kellner ze hulpeloos op hun zij heeft gelegd. Onderworpen aan de zwaartekracht verliezen de planten hun perfect gekweekte vorm. Door de planten vervolgens wel staande te presenteren ontstaat er een verwarrend beeld.
Dit is slechts een van de vele manieren waarop Kellner met kleine ingrepen een beklemmende spanning opzoekt. Als in een performance voert Kellner handelingen uit, waarvan ze het resultaat door middel van een foto of video toont. Eerder deed zij dit op het menselijk lichaam gericht, door bijvoorbeeld pleisters tergend langzaam van de huid te trekken of in een huidachtige materiaal te snijden. Op het moment is Kellner op de botanische schoonheid gericht, die zij op allerlei verschillende manieren probeert te bedreigen. Door planten vacuüm te verpakken, in cement te gieten of te pletten brengt ze de natuur in gevaar en maakt ze zichtbaar dat deze vergankelijk is.
Annegret Kellner, Your Everlasting Odour (rnktlp)(2013), Lambda op aluminium, 50 x 34 cm, oplage 5, € 750,- (bestel hier)
Die vergankelijkheid is sterk aanwezig bij de foto’s die ontstaan zijn uit het project Your Everlasting Odour. Balancerend op het randje van een tafel staan bloemen in een betonnen vaas. De helder gekleurde bloemen contrasteren sterk met de harde betonnen vaas en steriele omgeving. Kellner vulde bloemvazen met beton in plaats van water, waardoor de bloemen geen lang leven beschoren was. Sommige bloemen lijden er meer onder dan andere – zij hangen er wat treurig bij – terwijl andere bloemen nog iets langer fier overeind blijven staan. Kellner tikte de vazen kapot, zodat de betonnen restvorm zichtbaar werd. Uit deze serie toonden we twee foto’s die elk nog te koop zijn voor € 750,-.
Annegret Kellner, Your Everlasting Odour (pompon)(2012), Lambda op aluminium, 50 x 34 cm, oplage 5, € 750,- (bestel hier)
Annegret Kellner (1979, Karl-Marx-Stadt/Chemnitz, Duitsland) studeerde in Groningen aan Academie Minerva, de Hochschule für Bildende Künste in Dresden, het Hunter College in New York en het Frank-Mohr-Institute in Groningen. Haar werk is oa bij Galerie Fons Welters te zien geweest en onlangs nog solo bij Outline, lees de bespreking van haar show hier bij Mr Motley. Kellner is als Kellnerin een van de bloggers van het populaire kunstblog 5 Uur.
Een fries met billboardproporties toont een reeks opeenvolgende beelden van blote voeten, voetzolen en voetsporen. Een teder en ontwapenend beeld ondanks zijn enorme maatvoering.
Hier zie je eigenlijk wat ik vertel over hoe mensen er uit zien met voeten. Er komt een heel andere persoon naar je toe. Dat heeft iets heel aansprekends. Mensen laten veel meer van zichzelf zien.
Een poosje geleden waren we te gast bij Roy Villevoye in zijn atelier, hij vertelde ons uitgebreid over herkomst van dit werk voor het ziekenhuis. In de video die we maakten in opdracht van AMC Kunstzaken gaat Villevoye ook uitgebreid in op zijn reizen naar Papua en de ontmoetingen daar met leden van de Asmat die ten grondslag liggen aan een groot deel van zijn oeuvre. Het is – al zeggen we het zelf – een geweldig portret geworden. Veel kijkplezier!
(Heeft deze video moeilijkheden met laden? Bekijk hem dan hier)
Roy Villevoye, opgeleid aan de Rijksacademie in Amsterdam heeft tal van museale tentoonstellingen gehad in binnen- en buitenland, zijn werk is opgenomen in vrijwel alle belangrijke Nederlandse museale collecties.
Dit is het 3e videoportret dat we maakten in de reeks voor de kunstcollectie van het AMC. Eerder zag je al videoportretten van Scarlett Hooft Graafland en Merijn Bolink.
Het AMC wordt wel vergeleken met een grote overdekte stad. Kunst speelt daarin een belangrijke rol – kunst en gebouw zijn aan elkaar gekoppeld. Geen nieuwbouw, verbouw of herinrichting zonder binding met beeldende kunst. Dat is begonnen bij de bouw in de periode 1979-1981 met de toen geldende 1% regeling en daarna weer vanaf 1990 voorgezet met een actief opdrachtenbeleid voor de openbare ruimtes. Regelmatig wordt kunstenaars gevraagd iets te maken voor een specifieke locatie. De inzet is de juiste kunst op de juiste plek, met als doel een aangename omgeving te creëren met goede en spraakmakende opdrachtkunst die goed in de collectie past. Hier zie je een overzicht van diverse werken in opdracht van toonaangevende kunstenaars.
Schuurman is wat ons betreft zonder meer één van de spannendste posterontwerpers in Nederland. In de internationale blogosfeer is dat al langer bekend, google zijn naam en je raakt verzeild op tientallen blogs die weglopen met hem. Ook het Stedelijk Museum is gecharmeerd van Schuurman en besloot een paar jaar geleden het hele oeuvre van Schuurman te verzamelen. Best een eer.
Wat maakt zijn werk nou zo bijzonder? Misschien is het de mengeling van z’n mathematische belangstelling, precisie, een geweldig kleurgevoel en een prettig soort creatieve gekte; de drive om los te gaan binnen steeds andere strenge randvoorwaarden.
Voor sommige ontwerpen gaan de computers bijna op tilt vanwege het omvangrijke rekenwerk. De 3D vormgeving en belettering vloeien ineen tot kantelende beelden. Ook heeft zijn werk soms prettig psychedelische effecten. Voor het Graphic Design Museum in Breda bijvoorbeeld ontwierp hij wandkleden en een wegwerp servies om van te duizelen zo fraai. Schuurman is ook ontwerper bij Vlisco, zijn soms uitzinnige stofontwerpen zijn een hit in Afrika (bekijk zijn ontwerpen hier).
Speciaal voor We Like Art @ Art Rotterdam maakte Schuurman een spectaculaire wand van 3 bij 10 meter met zeefdrukken losjes gebaseerd op de luxaflex van het Van Nelle pand. Op de grote wand hingen een reeks fraaie affiches in kleine oplages gedrukt die dienden als aankondigingsposters voor diverse tentoonstellingen. Het gros is opgehangen/geplakt en inmiddels verdwenen. Schuurman heeft er nog een paar exemplaren van – een buitenkans voor de fans van speelse hard-core vormgeving. De zeefdrukken (50 x 70 cm) kosten € 150,- per stuk. Mail ons als je belangstelling hebt.
Ook voor We Like Art maakte Schuurman een nieuwe poster. De zeefdrukken van de wand kregen een laatste drukgang in wit – alsof een virtuoze glazenwasser net langs geweest is, heerlijk! We hebben nog een aantal van deze handgedrukte posters beschikbaar.
We Like Art @ Art Rotterdam, 100 x 70 cm, zeefdruk, oplage 70, € 150,- inclusief verzendkosten binnen Nederland.
Heb je belangstelling? Mail ons en we maken het in orde met je.
Michiel Schuurman schreef een mooi kritisch stuk over dit project. The devil is in the details: lees het hier.
Een poosje geleden waren we te gast bij Merijn Bolink in zijn atelier, en dat was heel bijzonder. Zijn atelier is bepaald een ongewone plek en het was fantastisch om op deze werkvloer bezaaid met werken, aanzetten tot werken, experimenten, schetsen, wonderlijke stillevens te mogen filmen en de kunstenaar uitgebreid te spreken. De aanleiding hiervoor was het 2e videoportret dat we maakten in de reeks voor de kunstcollectie van het AMC.
In 2009 maakte Bolink een enorm kunstwerk in de afdeling Psychiatrie van enkele verdiepingen hoog. Een jaar lang werkte hij met assistenten intensief aan dit grote project. In de film hieronder vertelt hij er alles over. Het is volgens eigen zeggen de leukste opdracht waar hij aan gewerkt heeft tot dusverre. Het maakplezier, het zoeken naar praktische oplossingen, de hele samenwerking, de bijzondere bestemming en de oorsprong van dit beeld, de kunstenaar vertelt er aanstekelijk over. Ook blijkt zijn bijzondere persoonlijke betrokkenheid met de bewuste afdeling.
NB Als de video niet laadt op je Ipad, Iphone of smartphone, bekijk hem dan hier.
Over Merijn Bolink schreven we al eerder op We Like Art. Hij is geen beeldhouwer in de klassieke zin maar meer een tedere sloper, knutselaar, taxidermist, wetenschapper, ideeënfontein. Verdubbelingen, vloeiende versmeltingen, ontledingen en vooral absurde metamorfoses geloofwaardig maken – daar is Bolink dol op. Hij maakte in de jaren negentig naam met een reeks verrassende klassiekers die menigeen nog steeds op het netvlies gebrand staan. De eekhoorn opgenomen in een houten ladder, de doorgesneden uitgeholde appel gevuld met het vruchtvlees van een sinaasappel, de oermoederkinderwagen met haar stoet genetische kinderwagentjes, de verdubbelde piano, de versplinterde tijger in een soort frietsnijder met uit elke gesneden sliert een nieuwe tijger.
“Zelf zoek ik, in elk nieuw beeld, naar mogelijkheden iets te scheppen, buiten de natuur om. Beter dan de natuur.”
Merijn Bolink had museale exposities in het Groninger Museum, het Gemeentemuseum Den Haag en het Cobra museum Amstelveen. Zijn werk is in het bezit van een reeks musea en bedrijfscollecties zoals Akzo Nobel en de Rabobank.
NIEUWSBRIEF
Als eerste informatie ontvangen over nieuwe edities en aanbiedingen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief:
Manage Consent
To provide the best experiences, we use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us to process data such as browsing behavior or unique IDs on this site. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Functional
Altijd actief
The technical storage or access is strictly necessary for the legitimate purpose of enabling the use of a specific service explicitly requested by the subscriber or user, or for the sole purpose of carrying out the transmission of a communication over an electronic communications network.
Preferences
The technical storage or access is necessary for the legitimate purpose of storing preferences that are not requested by the subscriber or user.
Statistics
The technical storage or access that is used exclusively for statistical purposes.The technical storage or access that is used exclusively for anonymous statistical purposes. Without a subpoena, voluntary compliance on the part of your Internet Service Provider, or additional records from a third party, information stored or retrieved for this purpose alone cannot usually be used to identify you.
Marketing
The technical storage or access is required to create user profiles to send advertising, or to track the user on a website or across several websites for similar marketing purposes.